006121630011

TERUG NAAR INHOUD

Niveaubepaling gespreksvaardigheid

Bijlage 7

Niveaubepaling Gesprekken Nederlands 1F-2F-3F Naam student:

Opleiding:

ROC

Crebo:

Naam beoordelaar:

Opdracht ❒ Kwalificerend ❒ Ontwikkelingsgericht

Vereist niveau:

STAP1 Bepaal het niveau van de opdracht en kruis in de betreffende kolom één van de (beroeps)producten aan. Bij een kwalificerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste niveau van de opleiding. Niveau 1F 2F 3F Omschrijving niveau opdracht Eenvoudig gesprek over vertrouwde onderwer- pen in het dagelijks leven op en buiten school.

Gesprek over onderwerpen uit de (beroeps-) opleiding en/of van maatschappelijke aard, waarin meerdere doelen bereikt moeten worden.

Gesprek over alledaagse of niet-alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps-) opleiding, waarin uiting gegeven wordt aan persoonlijke mening, informatie uitgewisseld wordt en/of gevoelens onder woorden worden gebracht.

Deelname aan: ❒ discussie ❒ debat ❒ overleg ❒ vakgesprek ❒ reflectiegesprek ❒ vraaggesprek ❒ ……………………..

Deelname aan: ❒ discussie ❒ overleg ❒ vakgesprek ❒ reflectiegesprek ❒ uitleg of instructie ❒ vraaggesprek ❒ ………………………………….

Deelname aan: ❒ discussie ❒ overleg ❒ vakgesprek ❒ reflectiegesprek ❒ uitleg of instructie ❒ ……………………….

(Beroeps) product n.a.v. opdracht

❒ Goed / Voldoende

GO (ga verder met beoordeling)

STAP2 Stel vast of de student de opdracht inhoudelijk voldoende heeft uitgevoerd. Let daarbij op of DOEL/DOELEN bereikt zijn.

❒ Onvoldoende

NO GO (= cijfer 1)

GO? STAP3

Kruis (1x per rij) het getoonde gedrag aan.

Kenmerken taakuitvoering

Criteria 1F*

Criteria 2F*

Criteria 3F*

* De drie niveaus zijn cumulatief: een student op een hoger niveau beheerst alle vaardigheden die op een lager niveau genoemd worden.

❒ Je past je taalgebruik aan aan je gesprekspartner(s).

❒ Je maakt de juist keuze in het aanspreken van je gesprekspartner(s) (formeel/informeel, woordgebruik, dialect, jongerentaal etc.). ❒ Je kunt je gesprekspartner(s) goed volgen, hun spreekdoel herkennen en reacties schatten. ❒ Je ondersteunt je woorden met passend non-verbaal gedrag. ❒ Je houdt je over het algemeen aan de regels van het gesprek. ❒ Je gebruikt de juiste zinnen om aan het woord te komen. Je stelt een reactie uit totdat je de bijdrage van de ander geïnterpreteerd en beoordeeld hebt. ❒ Je beschikt over voldoende woorden, al moet je soms een omschrijving geven van een voor jou onbekend woord. ❒ Je uitspraak is duidelijk verstaanbaar, ondanks een eventueel accent, af en toe een verkeerd uitgesproken woord en/of haperingen. ❒ Je (samengestelde) zinsconstructies zijn grammaticaal redelijk correct. Soms aarzel je en maak je fouten, maar je herstelt deze. ❒ Je varieert het woordgebruik.

❒ Je taalgebruik is consequent en past binnen de gegeven situatie qua toon, doel en genre.

Afstemming op publiek

❒ Je kunt je gesprekspartner(s) redelijk volgen, tenzij ze voor onverwachte wendingen in het gesprek zorgen. ❒ Je ondersteunt je woorden met non-verbaal gedrag. ❒ Je begint en beëindigt het gesprek op pas- sende wijze en houdt het gaande.

❒ Je reageert adequaat op de uitingen van je gesprekspartner(s) en vraagt zonodig naar meer informatie of naar de bedoeling. ❒ Je ondersteunt je woorden met passend en adequaat non-verbaal gedrag. ❒ Je voert het gesprek geheel volgens de conventies. ❒ Je neemt op doeltreffende wijze de beurt en gebruikt standaardzinnen (bijv. Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag) om tijd te winnen en de beurt te behouden. ❒ Je beschikt over een goede woordenschat en bent trefzeker in je woordkeuze, al komt incidenteel onjuist woordgebruik wel voor. ❒ Je kunt redelijk moeiteloos variëren in je formuleringen. ❒ Je bent goed verstaanbaar, hebt een goede articulatie en intonatie en spreekt eigenlijk alle woorden correct uit. Er zijn weinig (niet storende) pauzes. ❒ Je (samengestelde) zinsconstructies zijn correct. Incidenteel komen vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolko- menheden voor, maar deze verbeter je direct.

Beurten nemen en

bijdrage aan samenhang

❒ Je reageert soms nog te snel op je gesprekspartner(s).

❒ Je beschikt over voldoende woorden, maar zoekt nog regelmatig naar woorden.

Woordgebruik en woorden- schat

❒ Je varieert nog weinig in woordgebruik.

❒ Je uitspraak is duidelijk genoeg om je te kunnen volgen, ondanks een eventueel accent, verkeerde intonatie, onduidelijke articulatie en/of haperingen. ❒ Je gebruikt eenvoudige zinsconstructies. Die zijn meestal correct.

Vloeiendheid, verstaanbaar- heid en grammaticale beheersing

Aangekruiste criteria per niveau

Aantal aangekruiste criteria 1F:

Aantal aangekruiste criteria 2F:

Aantal aangekruiste criteria 3F:

STAP4 Bepaal score en eindcijfer.

Score is totaal aantal aangekruiste criteria van het niveau van deze opdracht (zie stap 1) of criteria van een hoger niveau (maximaal 9). Eindcijfer wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.

Cijfer 10 8 6 = niveau van deze opdracht behaald

Score 9 8 7 6 5 ≤ 4

EINDCIJFER:

SCORE:

= = = = = =

STAP5 Bepaal behaald niveau.

5 4 3

Niveau van de opdracht (zie stap 1) is behaald als de student minimaal een 6 (= 80% van de vereiste criteria) heeft gescoord.

BEHAALD NIVEAU:

Onderbouwing van de beoordeling:

Handtekening beoordelaar:

Datum:

Handtekening student:

Datum:

166

Middenkaderfunctionaris bouw en infra

Made with