13AT4EXWPMS

R = resultaat De beoordelaar vraagt naar concrete resultaten van jouw activiteiten. • Voldoen de resultaten aan de gestelde normen? • Waaruit blijkt (gerelateerd aan de prestatie-indicatoren) dat je tijdens je handelen bovengenoemde competentie(s) hebt getoond? R = reflectie De beoordelaar vraagt hoe je op de ingebrachte situatie terugkijkt. • Wat vind je sterk van jezelf als je terugkijkt naar de beschreven situaties? • Waar ben je nog ontevreden over en zou je volgende keer anders doen? • Wat vonden anderen van de resultaten? T = toepassing De beoordelaar vraagt hoe je de getoonde competenties in andere situaties zal toepassen.

92 KWALIFICEREND DOSSIER

Made with