006BTML0015

BasIsdocumentBeroepstaakgestuurdleren

6.7 Leerlijn Nederlands in de beroepstaken

Vooral in het begin van je opleiding zullen de taalproducten van je beroepstaken nog niet helemaal voldoen aan de eisen. Want dan zou je de stappen a t/m f in één keer helemaal correct uitvoeren. Tijdens de uitvoering van je beroepstaken werk je aan de verbetering van je taalvaardigheden. Die verbetering moet zichtbaar worden in de producten die je bij de beroepstaak oplevert. Je gebruikt daarbij vooral de taalkaarten.

In het schema van de Leerlijn Nederlands kun je zien hoe de taalvaardigheden in de beroepstaken aan bod komen. In de eerste 6 beroepstaken is een leerlijn uitgezet voor de ontwikkeling van je taalvaardigheden. In deze taken komt steeds één stap aan bod. • In de eerste beroepstaak beoordelen je begeleiders je taalproducten alleen op stap a. Doel en Thema. • In de tweede beroepstaak komt daar b. Doelgroep bij. • Na 6 beroepstaken heb je alle stappen verwerkt en kun je ze voor al je taalproducten toepassen. Niet alleen je docent Nederlands besteedt aandacht aan je taalvaardigheden, maar je vakdocenten zullen je ook bij je taalproducten begeleiden en een beoordeling geven.

Leerlijn Nederlands

1e Beroepstaak 2e Beroepstaak 3e Beroepstaak 4e Beroepstaak 5e Beroepstaak 6e Beroepstaak Uitleg Schema a. Doel & Thema 1 Oriënteren Bij de stap b. Zender- Ontvanger 1 Oriënteren Bij de stap d. Medium 1 Oriënteren Bij de stap e. Opbouw 1 Oriënteren Bij de stap f. Ruis 1 Oriënteren

c. Conse- quenties 1 Oriënteren Bij de stap Oriënteren laat je zien dat je rekening houdt met de conse- quenties van het communica- tiemiddel dat je kiest. Waarom gebruik je juist dit communica- tiemiddel? Wat zijn de voordelen en nadelen van je keuze?

Bepalen welke zaken storend zijn in het overbrengen van de boodschap. Bepalen welke kennis en vaardigheden je nodig hebt om

Oriënteren laat je zien dat je de structuur en opbouw van gesproken en geschreven teksten kunt aangeven. Welke structuur heeft een (oriëntatie) verslag; -gesprek?

Oriënteren laat je zien dat je de regels en eigenschappen van het communicatie- middel (medium) kent. Aan welke eisen moet een (oriëntatie- verslag) voldoen? Welke eisen kun je stellen aan informatie- materiaal?

Oriënteren kun je bepalen wie de boodschap overbrengt of ontvangt. Bij je taalpro- ducten kijk je of je: bronnen gebruikt Of jouw boodschap geschikt is voor de ontvanger. Geschikte informatie-

Oriënteren kun je aangeven wat het doel en het thema is van de taalproducten die je oplevert, zoals: Het oriëntatie- verslag Het oriëntatie- gesprek Het informatie- materiaal dat je leest.

storingen te voorkomen.

36

Made with