Tiba Bolle en Inge van Meelis - Taalbewust beroepsonderwijs

1.4  Visie op taal leren: focus op inhoud en vorm

Voorwaarde 2  Voldoende interactie en taalproductie Om de vaardigheid te vergroten is het nodig dat leerlingen zelf ‘taal produ ceren’ (Hajer & Meestringa, 2009). Door te spreken of schrijven oefent een leerling en lokt hij reacties uit. Deze reacties zorgen voor nieuw taalaanbod dat past bij zijn eigen (taal)kennis, bijvoorbeeld meer uitleg van de docent. Door de reacties krijgt de leerling ook feedback op de begrijpelijkheid en juistheid van zijn taalproductie, bijvoorbeeld doordat medeleerlingen door vragen over wat hij bedoelt. En als docent kun je de boodschap herhalen in een andere of betere formulering, waarvan de leerling ook weer leert. Voorwaarde 3  Reflectie op het taalgebruik Terugblikken en feedback geven versnelt en versterkt de taalontwikkeling. Feedback door medeleerlingen, andere gesprekspartners of door (mee)le zers werkt als bevestiging (wat ging goed?) of draagt bij aan verbetering (wat kan beter?). Door middel van vragen, aanvullingen of aanwijzingen van an deren wordt de leerling uitgedaagd opnieuw en beter te formuleren. Als do cent speel je hierbij een stimulerende rol. Een voorbeeld: beter lezen van teksten Leerlingen in het (v)mbomoeten veel lezen en hebben daar vaakmoeitemee: ze lezen niet, slecht of langzaam. Er is in het basisonderwijs al veel aandacht besteed aan technisch lezen: het vlot en correct verklanken van geschreven tekst. In het (v)mbo kun je leerlingen beter via activerende opdrachten aan het werk zetten met de inhoud van de tekst dan veel energie besteden aan het technischlezenproces. Vak- en taaldocenten doen er goed aan leerlingen in het (v)mbo te laten werken met veel verschillende algemene of beroeps gerichte teksten en opdrachten. De leesvaardigheid van leerlingen in het (v)mbo ontwikkelt zich verder door middel van de volgende ondersteunende onderwijs- en leeractiviteiten (Van Gelderen & Van Schooten, 2011): ■■ modelleren door de docent, waarbij hij hardop denkend voordoet hoe hij de inhoud van de tekst probeert te begrijpen door zichzelf vragen te stel len, stukjes te herlezen enzovoort; ■■ overleg stimuleren tussen leerlingen onderling over de inhoud en de vorm

DEEL I Visie

van een tekst aan de hand van opdrachten; ■■ werken aan vergroting van de woordenschat.

Daarnaast is het zinvol dat leerlingen de kenmerken van (vak)teksten en tekstgenres leren herkennen (onderdeel van genredidactiek). Het gaat dan om aspecten als de specifieke opbouw en onderdelen van een studietekst of een betoog (Hajer, 2010).

29

Made with FlippingBook HTML5