Verbruggen_Op naar de eindstreep

uitvoeren

Z E E L A N D

Opdracht 7 Op de website vind je een video met een opdracht.

Modale verba

Het Nederlands heeft net als het Duits een aantal modale verba, zoals moe ten , kunnen , mogen en hoeven . Gebruik je een modaal verbum, dan moet je ook een tweede verbum gebruiken in de zin. Dat verbum is een infinitief.

We moeten de zandplaten nu snel opspuiten . Je kunt veel zeehonden op de zandplaten zien .

De zeehonden hebben rust nodig, dus we mogen niet te dichtbij komen . Je hoeft niet met een boot te varen om de zeehonden te zien; een verrekijker is genoeg.

Sommige modale verba lijken op Duitse modale verba, maar hebben een heel andere betekenis. We noemen dat ‘valse vrienden’:

Je mag niet te dichtbij komen. mogen = Ik durf de zeehonden niet te aaien. durven = We zullen de dam openlaten. zullen =

Opdracht 8 Je gaat met een paar vrienden een weekje op vakantie. Je hebt een vakantie huisje geboekt en je ontvangt een bevestigingsmail. Vul in de mail de meest passende modale verba in. Kies uit: moeten , hoeven , mogen , kunnen .

Let op: Moet ik betalen voor aankomst? Nee, u hoeft niet te betalen voor aankomst.

Moeten jullie de reservering printen? Nee, we hoeven de reservering niet te printen.

27

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker