Ellen Gerrits, Mieke Beers, Gerda Bruinsma en Ingrid Singer - Handboek taalontwikkelingsstoornissen

1.7  Taalinput en taalontwikkelingsstoornissen

bibliotheekbezoek, de mate waarin ouders het kind leren om allerlei activitei ten te ondernemen, de hoeveelheid speelgoed die het kind heeft en bezoek aan een voorschool zijn allemaal voorspellers van de expressieve woordenschat op 2-jarige leeftijd. Het aantal uren televisiekijken is daarentegen een negatieve voorspeller voor de taalvaardigheid bij aanvang van school. Het communica tieve klimaat blijkt een belangrijkere voorspeller voor de vroege taalontwikke ling dan de sociaal-economische achtergrond van een gezin. Deze voorspeller is zelfs zo sterk dat geen samenhang werd gevonden tussen sociaal-economi sche status en de taalvaardigheid van het kind wanneer werd gecorrigeerd voor het communicatieve klimaat in de omgeving (Roulstone, Law, Rush, Clegg & Peters, 2011). Hechting en taalontwikkeling Er kan ook sprake zijn van taaldeprivatie wanneer de ouders door ernstige psy chiatrische problematiek onvoldoende in staat zijn om voor hun kind te zorgen. In onderzoek is een effect gevonden van psychiatrische problematiek bij moe ders op de taalvaardigheid van hun kinderen. Zo blijken kinderen van moeders met bijvoorbeeld een depressie (Kohl, Lengua & McMahon, 2000) of menta le retardatie (Feldman & Walton-Allen, 1997) minder taalvaardig te zijn dan gemiddeld. Een voor de hand liggende verklaring voor dit verband is dat een moeder met psychiatrische problemen minder met haar kind praat, wat leidt tot een blootstellingsachterstand. Gebruik van alcohol, drugs of medicijnen tij dens de zwangerschap door de moeder kan leiden tot mentale retardatie bij het (ongeboren) kind, leidend tot een (niet-specifieke) TOS (Janzen, Nanson & Block, 1995). Een alternatieve verklaring voor het negatieve effect op de taalontwikkeling houdt verband met de minder goed verlopen hechting tussen moeder en kind. Wanneer een ouder minder responsief is vanwege psychiatrische problemen, verslaving of een verstandelijke beperking, ontstaat onveilige hechting. Veilig gehechte kinderen blijken taalvaardiger dan kinderen met een onveilige hech tingsstijl (Van IJzendoorn, Dijkstra & Bus, 1995). De eerste groep heeft zowel een beter taalbegrip als een betere taalproductie dan de tweede groep. Dit ef fect staat los van de mate van taalstimulering door de moeder in de thuissituatie (Murray & Yingling, 2000). De invloed van onveilige hechting tussen vader en kind en de invloed van psychiatrische problematiek bij vaders op de taalontwikkeling van kinderen zijn overigens nog maar weinig onderzocht. Ook in gezinnen zonder psychiatrische problematiek komen verwaarlozing en kindermishandeling voor. In Nederland worden naar schatting elk jaar 107.000 tot 170.000 kinderen slachtoffer van mishandeling. Een verwaarloosd of mis handeld kind heeft een grotere kans op problemen in de taalontwikkeling, wat zich uit in een lager niveau van taalbegrip en -productie (bijvoorbeeld Allen &

49

Made with FlippingBook - Online catalogs