006BTMS0022

BEROEPSTAAK MIG/MAG 2

20 Wat is de betekenis van de term ‘inschakelduur’? 21 Bij welk koolstofpercentage is staal nog lasbaar zonder speciale voorzorgsmaatregelen? 22 Wat gebeurt er wanneer je staal met een hoog koolstofpercentage last? 23 Welke maatregelen moet je nemen als je moet lassen aan een werkstuk dat gemaakt is van staal C45? 24 Bij het lassen wordt veel warmte aan het materiaal toegevoegd. Als gevolg hiervan zal het materiaal vervormen. Hoe noemen we die vervorming? 25 In welke richtingen, ten op zichtte van de las, kan die vervorming plaatsvinden? Laat dit met een aantal tekeningen zien. 26 Op welke manier kan die vervorming worden tegengegaan? 27 Om er zeker van te zijn dat een las sterk genoeg is, wordt er veel onderzoek gedaan. Wat wordt er gemeten bij een trekproef? 28 Wat wordt er gedaan in een buigproef op een las? Maak dit duidelijk in een tekening. 29 Wat wordt er gemeten in een kerfslagproef? 30 Als je een las wilt onderzoeken zonder deze stuk te maken, welke onderzoekmethoden zijn daarvoor beschikbaar? Geef van minstens drie onderzoekmethoden een omschrijving: hoe het werkt en wat er dan onderzocht wordt. Er zijn vier oefeningen V-naad lassen. Je vindt deze op tekeningen MIG-MAG2-94300-12-08 t/m 11. Je kunt ook aan je praktijkopleider vragen naar een vergelijkbare opdracht. Bekijk de tekeningen van de opdrachten en voer de onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefeningen begint. 31 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekeningen van de oefeningen. 32 Maak een lijst van de lasnaadvormen. Zet daar de waarden van de instellingen in, zoals spanning en draadsnelheid. 33 Controleer of de lasapparatuur is aangesloten en ingeschakeld. 34 Controleer of de gastoevoerafsluiter geopend is. Uitvoeren oefening Je hebt nu alle voorbereidingen van deze oefeningen doorlopen. Je kunt nu beginnen met het uitvoeren van de praktijkoefeningen. 1 Stel de lasapparatuur op de juiste waarden in, vraag zonodig instructie aan je praktijkopleider. 2 Laat één en ander controleren door de praktijkopleider. 3 Ga pas na overleg met je praktijkopleider de lasoefeningen maken. 4 Maak het/de werkstuk(ken) volgens de gegevens van de tekeningen. 5 Haal de lasspatten en bramen weg. 6 Laat de praktijkopleider het resultaat van elke oefening zien voordat je met de volgende begint.

2

24

Made with