14ZW4VPFB2

MBO Verpleegkunde - Serie 2014 14ZW4VPFB2

2 Fase

MBO-Verpleegkundige Niveau 4

serie 2014 Crebonummer xxx

MBO-Verpleegkundige

Niveau 4

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 2 Crebonummer . . . . . . . . . . (s.v.p. invullen wat van toepassing is)

artikelnummer: 14ZW4VPFB2

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam MBO-Verpleegkundige R. van der Hoek (ontwikkelteamleider) F. Koster-Holtman I. Kolen L. Wesseling M. Polman P. Mertens-Debats

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties (2014-vp-4-2.2)

4

Beroepsprestatie 2.3

16

Planmatig verplegen 2 (2014-vp-4-bp2.3)

Beroepsprestatie 2.4

26

Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden (2014-vp-4-bp2.4)

Beroepsprestatie 2.5

38

Ondersteunen bij het sociaal functioneren (2014-vp-4-bp2.5)

Beroepsprestatie 2.6

48

Omgaan met grensoverschrijdend gedrag (2014-vp-4-bp2.6)

Beroepsprestatie 2.7

58

Begeleiden bij verandering, pijn en verliesverwerking (2014-vp-4-bp2.7)

Voortgangsgesprek

68

(2014-vp-4-vg)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar zorgvrager staat, kan ook worden gelezen: cliënt, deelnemer, kind.

* Voor zorgplan kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, plan van aanpak en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties (2014-vp-4-2.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.4 Begeleidt een zorgvrager

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties

E Samenwerken en overleggen

T Instructies en procedures opvolgen

V Met druk en tegenslag omgaan

4

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Moeilijk gedrag van een zorgvrager vraagt om een specifieke aanpak. Bijvoorbeeld verbale agressie is zeer indringend. Je kunt als verpleegkundige behoorlijk geraakt worden als een zorgvrager je aanvalt. Ondanks dat je weet dat dit gedrag niet persoonlijk bedoeld is, kan het wel knagen aan je motivatie voor het werk. Hoewel er niet altijd een duidelijk verband bestaat tussen de oorzaak en het gedrag, neemt je begrip voor de zorgvrager toe naarmate je inzicht in de achtergronden hebt. Dit wil niet zeggen dat je de situatie dan maar moet accepteren. Een specifieke aanpak voor het hanteren van lastige situaties is nodig om escalatie en crisissituaties te voorkomen. In deze beroepsprestatie onderzoek je onder andere grensoverschrijdend gedrag van de zorgvrager. Zoals je in het voorbeeld hieronder van Evelien kunt lezen, hoeft dat gedrag niet van de zorgvrager zelf te komen, maar kan ook de mantelzorger of naaste over jouw grenzen gaan. Veel zorgorganisaties hebben protocollen ontwikkeld voor het omgaan met lastige situaties. Daarnaast is het belangrijk dat je de gelegenheid krijgt om je ervaringen te bespreken, bijvoorbeeld tijdens intervisiebesprekingen. Bijscholingen in de vorm van cursussen en trainingen helpen je ook in het weerbaarder worden. Het is belangrijk dat je weet hoe je moet reageren op (fysiek, verbaal of seksueel) geweld en intimidatie. Ook in je opleiding wordt daar aandacht aan besteed. Je leert op een effectieve en geweldloze manier je grenzen aan te geven. Vroegsignalering is een belangrijke taak van de verpleegkundige. Door signalen van de zorgvrager tijdig te herkennen en onderkennen is het mogelijk om in een vroeg stadium te kunnen ingrijpen, waardoor grotere problemen in de toekomst voorkomen kunnen worden. Daarnaast leer je in deze beroepsprestatie ook hoe je met klachten kunt omgaan en welke mogelijkheden er zijn om de communicatie met zorgvragers te verbeteren. Maandag 10.30 uur: mevrouw Verbeek komt op de afdeling voor een galblaasoperatie. Jij doet het opname- gesprek en vertelt mevrouw over de gang van zaken in verband met de operatie die nog dezelfde middag gepland staat. Ook zal er nog een ECG en een röntgenfoto van de longen gemaakt worden. Maandag 14.00 uur: je doet de laatste voorbereidingen voor de operatie. Het wachten is nu op het telefoontje van de OK dat ze kan komen. Mevrouw vertelt je dat ze blij is dat de operatie nu gaat plaatsvinden. Ze heeft voor enkele dagen opvang voor haar kinderen en vervanging voor haar eenmanskapsalon geregeld. Maandag 14.30 uur: je krijgt een telefoontje van de OK dat er een spoedgeval tussen is gekomen. De operatie zal die dag niet meer plaatsvinden. Je gaat naar mevrouw Verbeek om haar dit te vertellen. Mevrouw is hier niet blij mee. Ze reageert haar boosheid af op jou en vraagt waar ze een klacht over de gang van zaken kan indienen. “Weet je eigenlijk wel hoeveel moeite het me gekost heeft om alles te regelen? Zeg maar op de OK dat er nog een spoedgeval bijkomt en dat ben ik. Nou… wat sta je daar nog?” Frank werkt op de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. Vanochtend is Jos opgenomen. Jos heeft een bipolaire stemmingsstoornis en zit momenteel in een manische fase. Het doel is hem met medicatie weer in balans te brengen. Jos maakt er geen geheim van dat hij Frank wel erg leuk vindt. Wanneer Jos in de buurt van Frank komt, slaat hij op zijn kont. “Grapje,” zegt Jos met een knipoog. Frank weet niet goed hoe hij op dit gedrag van Jos moet reageren.

5

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Carla woont in een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze heeft het daar echt naar haar zin. De groepsleiding maakte zich de laatste maanden zorgen over het toegenomen rookgedrag van Carla. Na een periode van observeren is er met Carla de afspraak gemaakt dat de groepslei- ding haar sigaretten beheert en dat ze alleen op de afgesproken tijden een sigaret krijgt. Carla heeft zich in de afgelopen dagen goed aan deze afspraak gehouden. Vandaag is het zaterdag en Carla hoeft niet naar haar werk op de kinderboerderij. Ze is vanochtend al enkele keren tevergeefs om een extra sigaret komen vragen en bij weigering mopperend naar haar kamer gegaan. Na de lunch rookt ze haar sigaret op het terras. Zodra de sigaret op is, komt ze naar jou toe en vraagt er nog een. Je vertelt haar dat dit tegen de afspraak is. Carla wordt boos, grijpt een bloempot en gooit die tegen de muur. “Goedemorgen, mevrouw.” Marlieke komt de kamer van mevrouw Sijben op de stroke-afdeling van het verpleeghuis binnen. “Ik ben Marlieke, zal ik u vandaag helpen met douchen?” Mevrouw Sijben kijkt Marlieke aan en antwoordt: “Nog al wel eens.” Marlieke vraagt zich af wat mevrouw hiermee bedoelt. Ze heeft in het zorgdossier gelezen dat mevrouw een sensorische afasie heeft. Evelien zet haar fiets tegen de muur bij de boerderij van de familie Van Zanten. Ze komt hier iedere week tweemaal om meneer Van Zanten te helpen met douchen. Rob, de zoon van het echtpaar, opent de deur. “Dag schoonheid, wil je mijn rug ook wassen?”

6

Zorg & Welzijn serie 2014

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De mbo-verpleegkundige pakt een crisissituatie of een onvoorziene situatie op professionele wijze aan. Ze volgt daarbij de geldende procedures en regelgeving.

7

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

3

Uitvoeren

De opdrachten uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten Je gaat zorgvragers begeleiden bij de persoonlijke verzorging. Daarnaast ga je mensen helpen bij de mobiliteit, het samenstellen van een weekmenu en zorgen voor een schone, leefbare omgeving. Dit doe je door de volgende opdrachten uit te voeren A. Onderzoek naar omgaan met crisissituaties en onvoorziene situaties Ga na wat je collega’s of medestudenten verstaan onder lastige situaties en de wijze waarop zij ermee omgaan. Richt je op de volgende vragen: • Crisissituaties en onvoorziene situaties, wat zijn dat? • Welke vormen komen voor? • Hoe ga je ermee om? • Welke maatregelen worden er genomen om crisissituaties en onvoorziene situaties te voorkomen? Denk bijvoorbeeld aan: -- brand -- stroomstoring -- wateroverlast -- onrust als gevolg van verandering van structuur, weersomstandigheden -- agressie -- vermissing van een zorgvrager -- eigen onderwerp dat actueel is in je BPV • Je beschrijft in eigen woorden wat je moet doen bij de door jou gekozen calamiteit(en). Ook geef je aan op welke wijze je de zorgvrager begeleidt bij deze calamiteit(en). Evalueer met je begeleider je onderzoek naar omgaan met crisissituaties en onvoorziene situaties. Noteer de feedback. Maak van je onderzoek een verslag, waarin je de gegevens uit de opdracht verwerkt.

Verslag: WP 1.7: E, T, V en WP 1.4: C, D, R

B. Meldingsprocedure fouten en ongevallen • Je vult aan de hand van een situatie uit de praktijk of casus een MIP-formulier* in. • Je beschrijft de situatie en de route voor het afhandelen van het formulier. • Je legt de praktijksituatie of casus, het ingevulde formulier en de routebeschrijving voor aan je begeleider en verwerkt de feedback.

* Dit kan ook een MIM-, een MIK- of een FONA-formulier zijn. Dit is afhankelijk van de setting waarin je werkt

Beschrijving: WP 1.7: T

8

Zorg & Welzijn serie 2014

C. Beperkte communicatie • Kies een zorgvrager met beperkte communicatiemogelijkheden, bijvoorbeeld: -- een zorgvrager met een auditieve stoornis

-- een zorgvrager met een visusstoornis -- een zorgvrager met een spraakstoornis -- een zorgvrager met een verstoord taalgebruik -- een zorgvrager met een beperkte taalontwikkeling. • Beschrijf de beperking in de communicatie die de zorgvrager heeft en de gevolgen daarvan voor de zorgverlening. • Maak een folder van alle hulpmiddelen die er beschikbaar zijn om deze zorgvrager te helpen bij de communicatie. Kijk daarbij breder dan de mogelijkheden binnen je BPV. • Laat je begeleider je folder zien en verwerk de feedback. D. Klachtenprocedure Iedere organisatie heeft een klachtenprocedure. Bestudeer de klachtenprocedure van de school of zorgorganisatie waar jij je BPV hebt. Beschrijf een voorbeeld van een klacht vanaf het indienen van de klacht tot aan de terugkoppeling aan betreffende afdeling of persoon. Bespreek je voorbeeld met een medestudent en verwerk in een schema de overeenkomsten en verschillen. E. Ongewenste intimiteiten • Iedere zorgorganisatie heeft een protocol waarin beschreven wordt hoe te handelen bij ongewenste intimiteiten. Lees dat protocol en gebruik een relevante bron om aanvullende informatie te verzamelen over het effectief omgaan met ongewenste intimiteiten. • Mogelijke bronnen: -- interview vertrouwenspersoon -- interview slachtoffer -- vakliteratuur • Maak een samenvatting van je bevindingen. Organiseer een intervisiebijeenkomst met collega’s of medestudenten waarin je jouw bevindingen en een (bij voorkeur eigen) casus over ongewenste intimiteiten bespreekt. Folder: WP 1.4: C, D, R Beschrijving: WP 1.7: T

Samenvatting: WP 1.7 E, V

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Verslag van onderzoek naar omgaan met crisissituaties en onvoorziene situaties • Beschrijving van een praktijksituatie of casus, ingevuld MIP-formulier met de beschreven route • Folder communicatiehulpmiddelen • Beschrijving voorbeeld van klacht + schema verschillen en overeenkomsten met voorbeeld van medestudent • Samenvatting van bevindingen + bewijs van de intervisiebijeenkomst over het omgaan met ongewenste intimiteiten

9

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties (2014-vp-4-2.2)

Opleiding MBO-Verpleegkundige

Naam student:

Cohort:

Beoordelingscriteria G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende Bewijsstuk Verslag van onderzoek naar omgaan met crisissituaties en onvoorziene situaties Werkproces WP1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Competenties De student: G V O E Samenwerken en overleggen heeft omschreven wanneer zij hulp van anderen moet inroepen    T Instructies en procedures opvolgen beschrijft de voorgeschreven procedures die gelden voor onvoorziene of crisissituaties    beschrijft de wettelijke richtlijnen die gelden bij onvoorziene of crisissituaties    heeft omschreven hoe de afhandeling van een melding verloopt    V Met druk en tegenslag omgaan heeft omschreven welke zaken gedaan moeten worden in stressvolle situaties    Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

beschrijft op welke wijze de zorgvrager begeleidt wordt bij de calamiteit(en) beschrijft hoe zij betrokkenheid toont bij het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager bij calamiteiten

  

D Aandacht en begrip tonen

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

beschrijft maatregelen om onvoorziene of crisissituaties te voorkomen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Beschrijving van een praktijksituatie, ingevuld MIP-formulier met de beschreven route Werkproces 1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Competenties De student: G V O T Instructies en procedures opvolgen beschrijft de voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor de melding van fouten en ongevallen    beschrijft de wettelijke richtlijnen die gelden voor de melding van fouten en ongevallen    beschrijft hoe de afhandeling van een melding verloopt    Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

11

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Bewijsstuk Folder communicatiehulpmiddelen

Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

laat in de folder zien welke mogelijkheden er zijn om de zorgvrager te begeleiden bij zijn communicatie laat in de folder zien welke mogelijkheden er zijn om de zelfredzaamheid van de zorgvrager te behouden of te vergroten laat in de folder zien hoe het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager erbij is betrokken laat in de folder zien dat de hulpmiddelen gericht zijn op de ondersteuning van de zorgvrager

  

  

D Aandacht en begrip tonen

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Beschrijving voorbeeld van klacht + schema verschillen en overeenkomsten met voorbeeld van medestudent Werkproces WP1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Competenties De student: G V O T Instructies en procedures opvolgen beschrijft een voorbeeld van een klachtenprocedure   

geeft in een schema de overeenkomsten en verschillen met de beschrijving van de klachtenprocedure van een medestudent weer

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Samenvatting van bevindingen + bewijs van de intervisiebijeenkomst over het omgaan met ongewenste intimiteiten Werkproces 1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Competenties De student: G V O E Samenwerken en overleggen

bespreekt in een intervisiebijeenkomst aan de hand van een casus hoe om te gaan met ongewenste intimiteiten komt tijdens de intervisiebijeenkomst bij het stellen van grenzen met betrekking tot ongewenste intimiteiten met mogelijke alternatieven kan tijdens de intervisiebijeenkomst vertellen hoe zij de eigen gevoelens en grenzen hanteert met betrekking tot ongewenste intimiteiten

  

V Met druk en tegenslag omgaan

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

13

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

14

Zorg & Welzijn serie 2014

15

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Beroepsprestatie 2.3 Planmatig verplegen 2 (2014-vp-4-bp2.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.1 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op

A Beslissen en activiteiten initiëren

D Aandacht en begrip tonen

H Overtuigen en beïnvloeden

J Formuleren en rapporteren

K Vakdeskundigheid toepassen

M Analyseren

16

Zorg & Welzijn serie 2014

1.2 Biedt persoonlijke verzorging en monitort gezondheid en welbevinden

E Samenwerken en overleggen

F Ethisch en integer handelen

J Formuleren en rapporteren

K Vakdeskundigheid toepassen

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten V Met druk en tegenslag omgaan

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie

”Nurse the sick one, not the sickness.” Florence Nightingale (1820-1910) ontwikkelde een holistische visie op verplegen die verder ging dan uitsluitend het verzorgen van slachtoffers in de Krimoorlog. Zij vond dat je niet zomaar kon verzorgen en verplegen. Daar was een opleiding voor nodig. Florence was een geëmancipeerde vrouw en haar tijd ver vooruit. Verpleegkundige is een zelfstandig beroep geworden met een duidelijke visie en een opleiding met een wettelijk erkend kader. Als verpleegkundige heb je een visie op verplegen nodig. Deze visie biedt je houvast bij het bepalen wat tot je werkgebied behoort, welke competenties daarbij horen en op welke wijze jij vanuit jouw persoonlijkheid daar vorm en inhoud aan geeft. In het algemeen kun je stellen dat verplegen hulp bieden is aan mensen die door gezondheidsproblemen of dreigende problemen niet goed meer voor zichzelf kunnen zorgen. De verpleegkundige zorg heeft zich geprofessionaliseerd. Dat wil zeggen dat je niet willekeurig en ondoordacht zorg biedt, maar systematisch en methodisch. In de beroepsprestatie ‘Planmatig verplegen 1’ ben je al bezig geweest met systematisch en methodisch verplegen en monitoren van zorgvragers in laagcomplexe situaties. In deze beroepsprestatie ligt de nadruk op midden- tot hoogcomplexe zorgsituaties. Je stelt verpleegplannen op voor zorgvragers met meervoudige verpleegproblemen. Dit wil zeggen dat de zorg minder voorspelbaar is dan in laagcomplexe zorg en dat je verantwoordelijkheid toeneemt. Koos is verpleegkundige in de gehandicaptenzorg en schrijft in de rapportage over Paul: “Paul is 52 jaar en heeft het syndroom van Down. De laatste tijd houdt hij zich steeds meer afzijdig van de groep en trekt zich terug op zijn kamer. Hij komt steeds vaker te laat aan tafel. Dat was een paar maanden geleden ondenkbaar. Ook wordt zijn uiterlijk slordiger, terwijl hij het altijd belangrijk vond dat hij er goed uitzag. Hij kleedde zich met zorg. Nu komt hij weleens op de groep met zijn broek open en het overhemd uit de broek. Hij haalt de dagen door elkaar en is soms echt de kluts kwijt. Hij trekt bijvoorbeeld zijn pyjama midden op de dag aan om te gaan slapen. Hij begrijpt dan niet dat het nog maar middag is. Verschillende disciplines hebben hem geobserveerd en in het MDO zijn de gegevens vergeleken en de veranderingen bij Paul besproken. De uitkomst is dat Paul dementerend is. Zijn begeleidingsplan wordt door mij hierop aangepast.”

17

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Maureen vertelt tijdens de overdracht over Carla. ”Carla is een week geleden opgenomen vanuit het ziekenhuis in ons verpleeghuis. Carla is 54 jaar en heeft diabetes mellitus, type 1. Door blijvende schade aan haar bloedvaten en een ernstige chronische wond, is haar rechteronderbeen geamputeerd. Zij is bij ons gekomen voor revalidatie. Carla is nog steeds helemaal van slag door wat haar is overkomen en ze accepteert de amputatie van haar onderbeen niet. Soms is ze erg boos. Ze uit haar woede door tegen ons te schelden en te roepen dat ze ons niet nodig heeft. Ze ziet haar revalidatie ook niet zitten en blijft het liefst de hele dag in de stoel zitten. De psycholoog is ingeschakeld. Hij geeft het advies om met haar te praten over het verlies van haar been. Een succesvolle revalidatie is pas mogelijk als er ook aandacht is voor haar rouwproces. In de teambespreking stelt Maureen de vraag aan haar collega’s: “Hoe nemen we dit probleem op in haar verpleegplan?” Agnieszka vertelt tijdens de overdracht over Chris. “Chris is een week geleden opgenomen bij ons op de open afdeling. Hij is depressief en geeft af en toe aan dat hij niet meer ziet zitten. Ondanks onze voorlichting en adviezen verandert er niet veel in zijn gedrag. Het is bijvoorbeeld moeilijk voor Chris om de dag te beginnen. Hij wil niet uit bed komen als we hem roepen. Ondanks onze uitleg dat een goed dagritme en de activering positieve effecten hebben op zijn depressie, doet hij hier niets mee. Het wordt tijd dat we andere afspraken gaan maken en dit duidelijk uitwerken in zijn begeleidingsplan.” Kevin heeft het volgende gerapporteerd over meneer Joosten die gisteren is opgenomen met een gecompli- ceerde fractuur van zijn bovenbeen. “Tijdens het afnemen van de anamnese vertelde meneer dat hij in scheiding ligt en dat hij het hier erg moeilijk mee heeft. Hij baalt ervan dat hij nu niets kan regelen voor zijn scheiding. Hij maakt zich ook erg veel zorgen over zijn kinderen. Hij heeft behoefte aan een gesprek met een maatschappelijk werker. Ik heb een afspraak gemaakt. Deze is morgen om half elf.”

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie In je monitoring en ondersteuning van de persoonlijke zorg houd je zoveel mogelijk rekening met de omstandigheden van de zorgvrager en zijn naasten. Je rapporteert nauwkeurig over de gezondheidstoestand van de zorgvrager. Je kunt op basis van de anamnesegegevens een verpleegkundige diagnose stellen en een verpleegplan opstellen waarna je deze, om instemming te verkrijgen, met de zorgvrager en naasten bespreekt.

19

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

3

Uitvoeren

De opdrachten uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Het visieonderzoek Onderzoek binnen je BPV welke visie op verplegen gehanteerd wordt. • Formuleer kort en bondig de visie op verplegen van de BPV-instelling. • Geef voorbeelden waaruit blijkt dat deze visie uitgangspunt is bij het verlenen van de zorg. Vergelijk dit met je eigen visie op verplegen. • Bespreek je visieonderzoek met je collega’s. • Maak van je visieonderzoek een samenvatting op hoofd- en deelonderwerpen. B. Het afnemen/bijstellen van de anamnese Onderzoek op welke wijze het verpleegkundige proces in je BPV verloopt en wordt vastgelegd. Gebruik je bevindingen om de onderstaande opdracht uit te voeren. Oefen in het afnemen van anamneses bij zorgvragers (in de BPV, in een simulatieomgeving of aan de hand van casussen) of actualiseer afgenomen anamneses. Vraag feedback aan je collega’s en/of medestudenten. Stel op basis van de feedback de anamneses bij. C. Opstellen/bijstellen van het verpleegplan Stel de verpleegkundige diagnose voor de zorgvragers bij wie je de anamnese hebt afgenomen of vanuit de geactualiseerde anamnese. Dit doe je volgens de theorie en de werkwijze die in je BPV of school gebruikelijk is. Leg de verpleegplannen voor aan de betreffende zorgvragers of diens wettelijke vertegenwoordiger en het team (of in simulatie). Vraag om instemming voor de uitvoering. Gedragsbeoordeling: WP 1.1: D, H, J Verslag: WP 1.1: K, M

Verpleegplan(nen) of geactualiseerde verpleegplan(nen): WP 1.1: A, J, K, M

D. Uitvoering en evaluatie van de zorg Voer de zorg uit volgens de door jou gemaakte of bijgestelde verpleegplannen uit opdracht C . Je evalueert de gegeven zorg met de zorgvrager of diens wettelijk vertegenwoordiger. Rapporteer je bevindingen. Vraag ook om feedback aan collega’s.

Gedragsbeoordeling: WP 1.2: E, F, J, K, R, V

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Verslag visieonderzoek • Verpleegplan(nen) of geactualiseerde verpleegplan(nen)

20

Zorg & Welzijn serie 2014

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.3 Planmatig verplegen 2 (2014-vp-4-bp2.3)

Opleiding MBO-Verpleegkundige

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Verslag visieonderzoek Werkproces 1.1 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op Competenties De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

beschrijft de visie van de instelling en de eigen visie en vergelijkt deze met elkaar beschrijft voorbeelden waaruit blijkt dat de visie op zorg uitgangspunt is bij het verlenen van de zorg

  

M Analyseren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

21

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Gedragsbeoordeling Afnemen of actualiseren van anamnese(s)

Werkproces 1.1 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

luistert aandachtig en monitort de gezondheidssituatie van de zorgvrager

  

verplaatst zich in de gevoelens van de zorgvrager en naasten denkt mee over de mogelijkheden van naasten om een bijdrage te kunnen leveren aan de zorgverlening

  

  

H Overtuigen en beïnvloeden

leidt het anamnesegesprek in duidelijke banen

  

kijkt naar verschillende belangen en mogelijkheden

  

gaat uit van maximale en realistische resultaten

  

streeft naar overeenstemming en creëert draagvlak

  

J Formuleren en rapporteren

verwerkt verkregen anamnesegegevens correct en accuraat

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

22

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Verpleegplan(nen) of geactualiseerde verpleegplan(nen)

Werkproces 1.1 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren neemt in overleg met collega’s en de zorgvrager op tijd de benodigde beslissingen

G V O

  

weegt in overleg met collega’s risico’s af

  

J Formuleren en rapporteren

formuleert verpleegdoelen, activiteiten en interventies correct en kernachtig

  

formuleert een voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk verpleegplan verwerkt verkregen anamnesegegevens correct en accuraat laat in het/de verpleegplan(nen) zien dat kennis over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden van alle zorgcategorieën gebruikt is

  

  

K Vakdeskundigheid toepassen

  

M Analyseren

stelt de verpleegkundige diagnose

  

laat in het/de verpleegplan(nen) zien dat de verzamelde gegevens geanalyseerd zijn, de juiste verbanden zijn gelegd en logische conclusies zijn getrokken

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

23

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Bewijsstuk Gedragsbeoordeling Evaluatie van de uitgevoerde zorg

Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en monitort gezondheid en welbevinden Competenties De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

consulteert zo nodig andere zorgverleners en overlegt regelmatig met hen informeert betrokkenen tijdig en meldt belangrijke zaken handelt volgens de beroepscode en de organisatie

  

  

F Ethisch en integer handelen

  

is eerlijk en betrouwbaar

  

gaat discreet om met gevoelige zaken

  

communiceert duidelijk verbaal en non-verbaal

  

respecteert verschillen tussen zorgvragers

  

J Formuleren en rapporteren

registreert haar bevindingen en onderscheidt daarbij de hoofd- van de bijzaken schrijft een kernachtige en actuele rapportage over de gezondheidstoestand van de zorgvrager neemt tijdens observaties snel en veel relevante informatie op geeft bij de persoonlijke verzorging ondersteuning die op de zorgvrager gericht is

  

  

K Vakdeskundigheid toepassen

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

  

checkt regelmatig of de zorgvrager tevreden is

  

komt gemaakte afspraken na

  

V Met druk en tegenslag omgaan

kan de eigen gevoelens goed hanteren

  

stelt grenzen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

24

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.3 Planmatig verplegen 2

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

25

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Beroepsprestatie 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden (2014-vp-4-bp2.4)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen K Vakdeskundigheid toepassen

1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit

L Materialen en middelen inzetten

T Instructies en procedures opvolgen

1.4 Begeleidt een zorgvrager

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie

I Presenteren

L Materialen en middelen inzetten

26

Zorg & Welzijn serie 2014

1.8 Coördineert de zorgverlening

B Aansturen

E Samenwerken en overleggen

Q Plannen en organiseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als verpleegkundige ben je in staat om verpleegtechnische handelingen op een vakbekwame wijze uit te voeren. Het is van belang dat je deze verpleegtechnische handelingen uitvoert volgens de algemeen geldende wettelijke kaders en de richtlijnen en protocollen die in je instelling gehanteerd worden. Echter, het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen vraagt meer van een verpleegkundige dan technisch handelen alleen. Aandacht voor de gevoelens en beleving van de zorgvrager is van groot belang. Je ondersteunt de zorgvrager en je geeft relevante en begrijpelijke informatie en een deskundig advies. De behoefte aan ondersteuning, informatie en advies verschilt van zorgvrager tot zorgvrager. Je hebt middagdienst in het verpleeghuis. Mevrouw Hans is erg ziek. Ze heeft diabetes mellitus type 2. Mevrouw spuit zichzelf altijd met een insulinepen. Nu ze ziek is, vraagt ze of jij het voor haar wilt doen. Ze komt niet zo alert op je over en je besluit eerst nog een bloedglucose te meten voordat je haar injecteert. De heer Yilmaz ligt in het ziekenhuis. Dit is de derde keer in acht maanden. Hij heeft last van COPD en was bij opname erg benauwd. In het ziekenhuis heeft meneer medicijnen gekregen door middel van een infuus. Ook krijgt hij zuurstof toegediend via een zuurstofbril. Je verzorgt meneer Yilmaz en je plaatst opnieuw de zuurstofbril. Je geeft hem twee liter zuurstof per minuut zoals de arts heeft voorgeschreven in het verpleeg- dossier. In woning 16 woont Sandra, een 36-jarige vrouw met een zeer ernstige verstandelijke beperking. Omdat Sandra slikproblemen heeft, is enkele maanden geleden een PEG-sonde bij haar geplaatst. Je verzorgt dagelijks de insteekopening en probeert het toedienen van de sondevoeding te laten samenlopen met de eetmomenten van de groep. Anke is verpleegkundige en werkt in een psychiatrisch centrum. Het valt Anke op dat mevrouw De Vries de laatste tijd haar medicijnen niet meteen inneemt. Als Anke hiernaar vraagt, zegt ze dat ze de medicijnen niet inneemt omdat ze twijfelt of deze wel goed zijn voor haar. Anke besluit om voorlichting te geven aan mevrouw De Vries over de medicijnen die zij voorgeschreven heeft gekregen.

27

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De verpleegtechnische handelingen zijn op een bekwame en professionele manier, volgens geldende protocollen en wet- en regelgeving uitgevoerd. Je geeft duidelijke en begrijpelijke voorlichting, advies en instructie waarbij je jouw communicatie en informatie aanpast aan de mogelijkheden van de zorgvrager en naasten. Je coördineert, bespreekt en stemt de zorgverlening af met de betrokkenen. Je consulteert zo nodig collega’s en neemt deel aan overlegsituaties waardoor de continuïteit van de zorgverlening is gewaarborgd.

28

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De opdrachten uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Onderzoek naar relevante wetgeving Ga na welke wetgeving relevant is bij de uitvoering van verpleegtechnische vaardigheden. Beschrijf: • Wat de gevonden wetgeving inhoudt. • Welke invloed deze wetgeving heeft op het uitvoeren van de verpleegtechnische vaardigheden. • Hoe deze nageleefd wordt in de BPV. • Vat dit onderzoek samen in een schema. Leg je schema voor aan medestudenten of collega’s, vraag feedback en stel eventueel je schema bij. B. Casuïstiek over de toepassing van verpleegtechnische handelingen Kies zorgvragers uit je beroepspraktijk met een aandoening waarbij het toepassen van een verpleegtechnische handeling noodzakelijk is. Het gaat hierbij om verschillende verpleegtechnische handelingen. Beschrijf de volgende punten. Beschrijf m.b.t de zorgvragers: • de aandoening en de gevolgen hiervan voor het lichamelijke en psychosociale functioneren van de zorgvragers • van iedere zorgvrager de reden en de wijze waarop je de verpleegtechnische handelingen uitvoert. Beschrijf over de begeleiding: -- hoe je de zorgvrager begeleidt bij de uitvoering van de verpleegtechnische handeling -- hoe je de zorgvrager stimuleert om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren -- wat je mantelzorgers en naasten zou adviseren om hun draagkracht te versterken -- hoe je de zorgvrager met geduld en respect behandelt. Wetgeving: -- Beschrijf hoe jij de relevante wetgeving toepast bij de uitvoering van de verpleegtechnische handelingen. Beschrijf m.b.t. de coördinatie: -- hoe je de zorgverlening coördineert -- wat de doelen en prioriteiten in de zorgverlening zijn -- wat relevante informatie/instructies zijn van en voor collega’s -- wat en hoe je met andere deskundigen overlegt wat een logische volgorde is -- hoe je ervoor zorgt dat de werkzaamheden binnen de beschikbare tijd en mogelijkheden worden uitgevoerd -- hoe je de werkzaamheden in een logische volgorde plant en regelt -- welke materialen, middelen en apparatuur nodig zijn.

Schema: WP 1.3: T

Laat een collega of medestudent de casuïstiek lezen en voorzien van feedback.

Casuïstiek: WP 1.3: K, T en WP 1.4: C, D, R en WP 1.8: B, E, Q

29

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

C. Uitvoering verpleegtechnische handelingen Houd een logboek bij over het oefenen van de verpleegtechnische handelingen. Dit doe je als volgt: Je voert de volgende verpleegtechnische handelingen volgens protocol uit. Laat een deskundige jouw handelen observeren. Houd in een logboek een lijst bij waarin je aantoont dat je bevoegd en bekwaam bent om het examen te gaan doen. Beschrijf per handeling hoe je dit hebt geleerd en waarom je bevoegd en bekwaam bent om het examen te kunnen doen. -- Medicijnen controleren, registreren, uitdelen zo nodig controleren op inname -- Medicijnen toedienen: oraal, rectaal, vaginaal, via de huid, via de luchtwegen, via de slijmvliezen -- Toedienen van zuurstof -- Vloeistoffen via perifeer infuus toedienen -- Sondevoeding toedienen -- Een voedingspomp bedienen -- Stoma verzorgen -- Suprapubische katheter verzorgen -- Suprapubische katheter verwisselen -- Een infuuspomp en een spuitpomp bedienen -- Geneesmiddelen in een opgeloste vorm toedienen via infuussysteem/toedieningsysteem (pomp, kolf, zakje) -- Verzorgen van rode, gele, zwarte wonden en wonden met hechtingen -- Maagsonde en blaaskatheter verzorgen -- Zwachteltechnieken toepassen -- Hechtingen en tampons verwijderen -- Blaasspoeling uitvoeren -- Mond- en keelholte uitzuigen -- Verzamelen van monsters ten behoeve van diagnostiek (steriel en niet-steriel materiaal) -- Lichaamstemperatuur regelen door middel van koude- of warmtebehandeling -- Eerste hulp (somatisch) verlenen bij: verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken en bij ademstilstand en circulatiestilstand • Voorbehouden handelingen: -- Subcutaan en intramusculair injecteren -- Intraveneus injecteren -- Een perifeer infuus inbrengen -- Een maagsonde inbrengen

-- Katheteriseren van de blaas bij vrouwen -- Katheteriseren van de blaas bij mannen

-- Venapunctie uitvoeren -- Hielprik bij neonaten

30

Zorg & Welzijn serie 2014

Uitvoering van branchespecifieke verpleegtechnische handelingen Houd een logboek bij over het oefenen van de verpleegtechnische handelingen. Dit doe je als volgt: Je voert de volgende verpleegtechnische handelingen volgens protocol uit. Laat een deskundige jouw handelen observeren. Houd in een logboek een lijst bij waarin je aantoont dat je bevoegd en bekwaam bent om het examen te gaan doen. Beschrijf per handeling hoe je dit hebt geleerd en waarom je bevoegd en bekwaam bent om het examen te kunnen doen. -- Wonden met drains verzorgen (ZH en VVT) -- Wonddrain verwijderen (ZH en VVT) -- Vloeistoffen toedienen via centraal infuus (ZH en VVT) -- Een centraal infuus controleren (ZH en VVT) -- Transfusie (ZH) -- PEG-sondevoeding toedienen (ZH en VVT) -- Maagspoeling uitvoeren (ZH, VVT en GGZ) -- Darmspoeling uitvoeren (ZH, VVT en GGZ) -- Stoma irrigeren (ZH, VVT en GGZ) -- Verzorgen van tracheacanule en tracheastoma (ZH, VVT en GHZ) -- Thoraxdrainage (ZH) -- Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandeling in verband met chirurgische behandelingen (ZH) -- Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandeling in verband met intern neurologisch onderzoek (ZH, VVT, GGZ en GHZ ) -- Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandeling in verband met bevalling of geboorte (ZH en VVT) D. Geven van voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager, mantelzorger of naaste Oefen in het geven van voorlichting en advies over behandelingen, infectiepreventie en/of gebruik van hulpmiddelen. Dit kan in de BPV aan een zorgvrager, mantelzorger of naaste of op school in een simulatie. • Voer je plan van aanpak uit en rapporteer of de voorlichting en het advies goed zijn overgekomen. • Oefen in het aanleren van een verpleegtechnische handeling aan een zorgvrager, mantelzorger of naaste. Dit kan in de BPV of op school in een simulatie. • Maak hiervoor een instructieplan. Verwerk feedback van een collega in je instructieplan. • Voer je plan uit en rapporteer of de instructie goed is overgekomen. • Maak een plan van aanpak voor voorlichting en advies. • Verwerk feedback van een collega in je plan van aanpak. Logboek: WP 1.3: K, L, T

Gedragsbeoordeling: WP 1.6: I, L

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Een folder over onveilige situaties • Het schema over de relevante wetgeving • Casuïstiek over de toepassing van verpleegtechnische handelingen • Logboek met lijst waaruit blijkt dat je bevoegd en bekwaam de handeling kunt gaan examineren

31

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden (2014-vp-4 bp2.4)

Opleiding MBO-Verpleegkundige

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Het schema over de relevante wetgeving Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties De student:

G V O

T Instructies en procedures opvolgen beschrijft de voorgeschreven procedures bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen

  

beschrijft hoe zij bij het uitvoeren verpleegtechnische handelingen risico’s kan vermijden of zo klein mogelijk kan houden beschrijft hoe zij de verpleegtechnische handelingen bekwaam, veilig en volgens de wettelijke richtlijnen kan uitvoeren

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Casuïstiek over de toepassing van verpleegtechnische handelingen

Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

beschrijft de (gezondheids)situatie van de zorgvrager

  

beschrijft de gewenste begeleiding voor de zorgvrager

  

32

Zorg & Welzijn serie 2014

T Instructies en procedures opvolgen beschrijft de voorgeschreven procedures bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen

  

beschrijft hoe zij bij het uitvoeren verpleegtechnische handelingen risico’s kan vermijden of zo klein mogelijk kan houden beschrijft hoe zij de verpleegtechnische handelingen bekwaam, veilig en volgens de wettelijke richtlijnen kan uitvoeren

  

  

Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

beschrijft de begeleiding van de zorgvrager bij de uitvoering van de verpleegtechnische handeling beschrijft hoe de zorgvrager gestimuleerd wordt om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren beschrijft hoe zij mantelzorgers, naasten adviseert over de wijze waarop ze hun draagkracht kunnen versterken beschrijft hoe betrokkenheid getoond kan worden bij het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager beschrijft hoe ze de zorgvrager behandelt met respect en geduld bij de uitvoering van de verpleegtechnische handeling beschrijft hoe zij controleert of aan de verwachtingen en wensen van de zorgvrager wordt voldaan beschrijft hoe zij zo objectief mogelijk vaststelt of de zorgvrager tevreden is

  

  

  

D Aandacht en begrip tonen

  

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

33

Fase 2

MBO-Verpleegkundige

Werkproces 1.8 Coördineert de zorgverlening Competenties De student:

G V O

B Aansturen

beschrijft wat de doelen en prioriteiten van de zorgverlening zijn beschrijft wat relevante informatie/instructies zijn van en voor collega’s beschrijft wat en hoe je met andere deskundigen overlegt beschrijft hoe je de werkzaamheden in een logische volgorde plant en regelt beschrijft welke materialen, middelen en apparatuur nodig zijn

  

  

E Samenwerken en overleggen

  

Q Plannen en organiseren

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Logboek met lijst waaruit duidelijk blijkt dat je bevoegd en bekwaam de handeling kunt gaan examineren Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties De student: G V O K Vakdeskundigheid rekent snel en accuraat    werkt precies en bekwaam    voert de verpleegtechnische handelingen op verantwoorde en juiste wijze uit    L Materialen en middelen inzetten kiest voor het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen de juiste materialen    houdt rekening met de gebruiksmogelijkheden van de materialen    gebruikt de materialen efficiënt en zorgvuldig    T Instructies en procedures opvolgen voert de voorgeschreven procedures bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen uit    beschrijft hoe zij bij het uitvoeren verpleegtechnische handelingen risico’s kan vermijden of zo klein mogelijk kan houden   

beschrijft hoe zij de verpleegtechnische handelingen bekwaam, veilig en volgens de wettelijke richtlijnen kan uitvoeren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

34

Zorg & Welzijn serie 2014

Made with