Martine Noordegraaf en Gert Vierwind (red.) - Hulpverlening aan jeugd en gezin

DEEL I  Praktijk

1.1.6 Vergelijkingmetopvoedingsondersteuning inhetbuitenland In diverse landen om ons heen is opvoedingsondersteuning veel meer inge burgerddan inNederland (Sneijders, 2006). Zo zijn inZwedenouderschaps cursussenvanzelfsprekend enheeftGroot-Brittannië eenminister voorKind, Gezin enOpvoeding. Volgens Sneijders (2006: 12) zijn de verschillen tussen Nederland en andere landen te verklaren ‘door de beschikbare sociale voor zieningen, de socialeverbanden inde samenlevingen, publiekeenparticuliere instanties ende visie vanbeleidsmakers opdit alles’. 1.1.7 Depraktijkvan systeemgerichteopvoedingsondersteuning aangezinnenmetpubers Om inzicht tekrijgen indewerkzame factorenbinnen systeemgerichteopvoe dingsondersteuning aangezinnenmet kinderenvan twaalf tot achttien jaar is het nuttigons eenbeeld te vormen vandepraktijk vandeze vorm vanonder steuning.Allereerst een aantal opmerkingen: ■ Het is opvallend dat het uitgebreide aanbod van opvoedingsondersteu ning zeer weinig programma’s telt die specifiek gericht zijn op gezinnen met jongeren vanaf twaalf jaar. Dit bevestigt het belang vannader onder zoeknaaropvoedingsondersteuningbinnendeze specifiekedoelgroep.De doelgroep van het overgrote deel van de opvoedingsondersteuningspro gramma’s bestaat uit gezinnen met kinderen in de basisschoolleeftijd of gezinnenmet specifiekekenmerken (psychiatrischpatiënten, allochtonen, enzovoort). Aan gezinnen met pubers wordt wel steeds meer aandacht besteed en er verschijnen gaandewegmeer programma’s enmethodieken voor deze doelgroep. De gegevens over opvoedingsondersteuning die in dit boek worden gepresenteerd, zijn afkomstig uit interviewsmet opvoe dingsondersteuners uit het hele land die zich specifiek bezighoudenmet gezinnenmetpubers. Inbijlage1wordtverderbeschrevenwelkonderzoek tengrondslag ligt aandebevindingen indit hoofdstuk. ■ Het aanbod aan opvoedingsondersteuning voor jongeren vanaf twaalf jaar kenmerkt zich door een grote verscheidenheid aan verschillende (privé) praktijken en door een groot aandeel van het eigen inzicht van de opvoe dingsondersteuner. Oftewel: er is geen algemene methodiek die door elke opvoedingsondersteunerwordt gehanteerd; iedereendoetwat volgenshem zelfhetbest is. ■ De ondervraagde opvoedingsondersteuners zijn vrijwel allemaal vanme ningdat problemen in eengezin alleenopgelost kunnenwordendoorniet enkel naar het individu te kijken, maar juist naar het hele systeem van en omhet gezin.Alle ledenvanhet gezin,maarookbelangrijkepersonenom henheen kunnenbijdragen aande oplossing. Alsmethodiekwordt veelal oplossingsgericht werken ingezet: uitgaan van de mogelijkheden van het gezinenvandaaruitoplossingencreëren (VanderVliet&DeWater, 2011).

34

Made with FlippingBook - Online catalogs