Van oerbos tot hooiland

aansluiting vinden op het brede rivierwater. Voor weidevogels zijn de minder intensief beheerde uiterwaarden uitermate interessant. In de greppels broeden onder meer talrijke grutto’s en tureluurs. Hooilanden leverden dus meer dan alleen hooi: De natte landen brachten in het verleden grote aantallen weidevogels voort. Weidevogels als product van het hooiland dus. Verderop zullen we lezen dat de aantallen in de laatste jaren wel fors teruggelopen zijn. Met het hooi verdween in de twintigste eeuw ook een groot aantal van de weidevogels uit de IJsseldelta. Even voorbij het Westerveldse Bos liggen rechts van ons de Genneper Buitenlanden. Deze uiterwaarde wordt in twee delen gekliefd door de waterloop van de Overijsselse Vecht. Voorbij een puntvormig perceel met de passende naam ‘Het Lange Hoofd’ wordt het Vechtwater één met het Zwarte Water. Het stadse silhouet van Hasselt dat nu voor ons opdoemt steekt fraai af tegen het open landschap van de Holter Buitenlanden (2), eveneens in stroken verkaveld. In het voorjaar is deze uiterwaarde bedekt met een prachtig kleed van kruidenrijk grasland. Gedurende de wintermaanden fungeren de uiterwaarden als buffer voor het opgestuwde water vanuit het Zwarte Meer. Ook het overvloedige water dat vanuit de Vecht wordt afgevoerd kan hier terecht. Zo’n overstroming duurt nooit erg lang. Via de talrijke sloten vloeit het water terug richting de rivier en blijft er een laagje vruchtbaar slib achter. De frequente overstromingen levert vanouds in de zomermaanden een heel goede kwaliteit hooi. Maar daarover later meer. Onze kano vaart verder. Voorbij Hasselt geeft de dijk aan onze linkerzijde meer ruimte aan de rivier zodat ook hier uitgestrekte uiterwaarden het beeld bepalen. Met een flauwe bocht drijven we langs de Roebollige Hoek (3), een buitendijks stuk land tussen de Mastenbroekerdijk en het Zwarte Water. Deze typische naam verwijst naar de Holpijp, (roegbol=Holpijp) een stengelig plantje wat hier in het verleden veelvuldig voorkwam. Rivierduinen en petgaten Wanneer de kano voorbij de Roebolligehoek weer iets naar het westen afbuigt, zien we aan onze rechterhand een ander stuk buitendijks land.

Dit Veldiger land (4) – veld betekent ‘open land’ - werd vanouds door de inwoners van het gehucht Ten Velde gebruikt als hooiland. De nederzetting zelf is ontstaan op een rivierduin, net als het gehucht Zwartewaterklooster (5), dat een halve kilometer meer naar het oosten is gelegen. Het gehucht telt niet meer dan 15 erven en is vernoemd naar een nonnenklooster dat in het jaar 1233 bovenop de rivierduin werd gebouwd. Van het klooster rest geen steen meer, tenminste, niet Fig. x. De begraafplaats bij het gehucht Zwartewaterklooster is gelegen op een rivierduin. Foto: Jeroen Wiersma.

11

Made with FlippingBook - Online catalogs