Van oerbos tot hooiland

onzichtbare donkere wolk. In april 1933 brandt ín Staphorst midden op de dag een boerderij af. De oude weduwe die er alleen thuis is, kan het vege lijf nauwelijks redden. Ook de molen van Coster op De Hoek in Staphorst gaat in vlammen op, evenals een boerderij in een buurgemeente. ‘Het was dat jaar vreselijk met de hooibroei.’

moeten het eveneens ontgelden. Met moeite kan ook nu het hooi worden binnengehaald. Bijzonder veel pech heeft een boer die met twee voer hooi het spoor bij De Leien wil oversteken. De laatste wagen echter, blijft midden op de overweg staan en wordt gegrepen door een trein richting Zwolle. Na twintig minuten vertraging kan deze weer doorrijden. De pechvolle boer heeft één wagen minder. Het zal hem, vreest de meelevende schrijver, vermoedelijk ook verder nog ‘wel een hele duit’ gaan kosten. ‘We zitten op het ogenblik zo’n beetje midden in de hooiing,’ constateert hij op 24 juni 1950, ‘en we zouden volgende week al klaargekomen zijn, als niet de 21 ste het weer was omgeslagen. We hebben nu alle dagen regen of wind.’ Over 25 juni weet hij te melden, dat er die dag weer een oorlog is uitgebroken, ‘in Azië op Korea. Dat is nog wel ver hiervandaan, maar het is te vrezen dat dit het begin is van de derde wereldoorlog.’ Onweer, maar dan letterlijk, is er ook dichtbij huis. De bliksem is weer eens ingeslagen en heeft een boerderij verwoest. Op 1 juli hebben ze ‘het hooi binnengekregen.’ Hoewel het ‘buiig’ blijft en het echt een ‘kwakkelzomer’ is, kan er op 13 september nóg een keer hooi worden gewonnen. Na de natte zomer volgt een droge herfst. De winter is aanvankelijk koud en nat, maar kent later mooi weer. Sneeuwen en vriezen doet het daarna nauwelijks nog, al brengt het voorjaar nog een witte Paas. En de boeren, zij hooiden voort. Met slib meer hooi! Bemesting met slib of klei, aangevoerd door een rivier, zorgt voor extra opbrengst van de landerijen, schreef mr. I.A. van Roijen in 1842. In zijn brochure Over het voortbrengend vermogen van Overijssel paste hij die stelling toe op het gebied van de IJsseldelta. Voor gronden tussen Genemuiden en Vollenhove werd volgens hem buitendijks 2.000 gulden per bunder betaald en buitendijks 50. De huurprijzen bedroegen respectievelijk 100 en 5 gulden per jaar. Enkele jaren eerder had hij in Mastenbroek een stuk land van 6 morgen, ongeveer 6 bunder of hectare, gekocht voor 50 cent per morgen. Sindsdien was de polder door de zee geïnundeerd en waren de waterleidingen verbeterd. De ondernemende bestuurder kon daarna Innovatie en techniek

Op 31 december 1939 gaat het over de oorlog in het buitenland, ‘Rusland met Finland. Duitsland met Engeland en Frankrijk,’ en de eerste gevolgen daarvan voor Nederland. De boeren moeten graan inleveren, veevoer gaat op de bon en ook hooi wordt gevorderd. In Staphorst en Rouveen is het desondanks ‘nogal zo’n beetje rustig’. Iets meer dan vier maanden later, op 10 mei 1940, wordt ook de schrijver ’s morgens vroeg wakker. Er klinkt ‘vliegtuiggeronk en het bulderen der opgeblazen bruggen.’ De oorlog is begonnen. Op maandag 16 april 1945 wordt ‘vanaf het gemeentehuis de algemene bevrijding afgekondigd.’ Na afloop wordt het Wilhelmus gezongen. Op 11 juni 1948 overlijdt een driejarig jongetje, een half uur nadat hij onder een hooiwagen is geraakt. Op 19 juli, aldus de nuchtere tekst van het volgende punt in het relaas, ‘hebben we na veel gesukkel vanwege het weer het hooi binnengekregen.’ Het laatste jaar van de eerste halve eeuw brengt vooral kommer en kwel. De alsmaar wisselende weersomstandigheden, vol storm en regen, zorgen voor gaten in bijna elk rieten dak. De pannendaken

111

Made with FlippingBook - Online catalogs