Van oerbos tot hooiland

Jan Bruins: ‘Kampereilander hooi rook als vers brood’ Wie tegenwoordig over de Burgemeester Van Engelenweg in IJsselmuiden rijdt, zal niet doorhebben dat hij ter hoogte van huisnummer 117 hét vroegere epicentrum van de hooihandel in de IJsseldelta passeert. Hier was vanaf begin twintigste eeuw fouragehandel Bruins BV gevestigd, een familiebedrijf dat al meer dan honderd jaar is gespecialiseerd in de handel in hooi, stro en riet. Vanaf deze plek is duizenden tonnen aan Kampereilander hooi vervoerd naar binnen- en buitenland. Jan Bruins (1948), inmiddels de vierde generatie die aan het roer is, trok in zijn jonge jaren veel op met zijn naamgenoot en opa Jan Bruins sr. (1894-1985), en hoorde zo talloze verhalen over de oorsprong van het bedrijf: ‘Mijn overgrootvader Harm Jan Bruins (1865-1947) woonde aan de Kamperzeedijk en werkte als boerenknecht bij de familie Holtland in de Mandjeswaard. De familie zat op één van de oudste boerderijen van het Kampereiland. Mijn overgrootvader pachtte verschillende stukjes rietland bij de kolken langs de Kamperzeedijk en ook in de Kattenwaard, in de buurt van de toenmalige pachter Derk van ‘t Oever. Daar ging hij lopend naar toe, over de twee pontveren in het Ganzediep en het Rechterdiep. Hij sneed het riet en verkocht het als dakriet en stukadoorriet. Het lange matriet ging op export naar Kleef en Glückstadt in Duitsland, waar gedetineerden er matten van maakten.’ Beginnende hooihandel Omstreeks 1900 verhuisde Harm Jan Bruins van de Kamperzeedijk naar een huis aan de trekvaart in IJsselmuiden. Achter de woning lag een kolk voor het wateren van vers gekapt hout, maar die liet Bruins dempen om er vijf hooibergen te bouwen voor de opslag van het riet. De grond bleek niet vast genoeg, want in 1914 dreigde het woonhuis te verzakken. De woning die toen herbouwd is, staat er nog steeds. Bruins: ‘Rond die tijd begon m’n overgrootvader ook met de handel in hooi. Kleine scheepjes konden toen nog langs het bedrijf komen om te laden, want bij het station was een schutsluis naar de IJssel. In de beginjaren verhandelde hij vooral los hooi. Een paar jaar later kocht hij een handpers en weer wat later een paardenpers, om het hooi in

pakjes te persen. Met name de hooihandel met Amsterdam werd belangrijk. Kampen had met de nachtboot een rechtstreekse verbinding met de hoofdstad. M’n overgrootvader bracht om elf uur ‘s avonds het hooi met paard en wagen naar de boot, zodat het de volgende morgen over was.’ Foto: Albert Bartels Fig. x. Jan Bruins. Foto: Albert Bartelds.

128

Made with FlippingBook - Online catalogs