Van oerbos tot hooiland

Zwarte Meer, vroeger de Zuiderzee. Tegenover Zwartsluis ligt een typisch stuk land met een tamelijk ronde vorm: Cellemuiden (7). Mude / muide is een oud woord voor ‘riviermonding’, hier uiteraard de monding van het Meppelerdiep in het Zwarte Water. De ronde vorm van het stuk land is ontstaan doordat de rivier hier krullend afbuigt naar het westen. De verkaveling van het hoefijzervormige land is afgestemd op de ligging van de rivier, waardoor de sloten als spaken in een wiel van binnen naar buiten lopen. Het middelpunt wordt opgesierd door een terp. Tegenwoordig ligt enkel de buitenste schil van de Cellemuider weilanden en hooilanden nog buitendijks; in het verleden had het van tijd tot tijd opgestuwde rivierwater vrij spel in het gehele gebied. Dat valt af te lezen aan een laagje lichte kalkrijke klei van ongeveer een halve meter dik die over de landerijen is afgezet.

Welke invloed heeft de vruchtbare bodem die hier door het rivierwater werd afgezet, gehad op de kwaliteit en samenstellingen van het hooi dat hier eertijds werd gewonnen? Voorbij Cellemuiden zien we de in lange stroken verkavelde Buitenlanden van Genemuiden aan onze linkerhand. Rechts liggen de Oostelijke Buitenlanden (8). We hebben onze reis op het ZwarteWater er nu zo goed als opzitten. Voor ons ligt het open water van het Zwarte Meer: eindpunt van het Zwarte Water, eindpunt ook van onze eerste verkenningstocht langs de hooilanden van de IJsseldelta.

13

Made with FlippingBook - Online catalogs