Van oerbos tot hooiland

Hooiblazer Het hooi werd vroeger met de vork naar boven in de hooiberg gestoken. Halverwege de hooiberg liet men dan een stukje open, dat was het vanggat. Vanaf de wagen werd het daarheen gestoken. De man in het vanggat stak het vervolgens door naar boven. Dat was zwaar werk. Vaak waren die hooibergen wel zes tot acht meter hoog. De eerste hooitransporteurs vormden een hele verbetering. Je moest wel oppassen dat je er niet teveel hooi op gooide, want dan begonnen de riemen te slippen. Toen later de hooiblazers kwamen, kreeg je veel meer capaciteit. Als de boeren ’s avonds klaar waren met melken, haalden ze allemaal nog een vracht hooi op. Rond een uur of negen was iedereen tegelijk aan het lossen. Al die transporteurs en hooiblazers vergden dan zoveel van het stroomnet dat het licht uitviel. Ik zie het nog zo gebeuren. We hebben zelf nog vrij lang doorgewerkt met onze hooiblazer. Toen de eerste opraapwagens kwamen, losten we die gewoon voor de hooiblazer. Dan kon je het vrij snel naar binnen wippen. Dat was nog makkelijker dan het inkuilen. Je had toen nog geen kuilvoersnijders dus het was altijd een heel karwei om de kuil van de bult af te halen. Pas rond 1970 kwam de voordroogkuil en de kuilvoersnijder in zwang. Sindsdien kuilden de boeren steeds meer in. Pakjes hooi had je ook wel, maar die waren veel duurder. Buren Het hooien, en later het inkuilen, hebben we nog een hele tijd samen met onze naaste buren gedaan. Daar hadden we een vaste afspraak over. De één had een trekker met opraapwagen en de ander een trekker om de bult aan te rijden. Vroeger was je bijna de hele maand mei bezig met de eerste snede. Als het slecht weer was, lag het ook weleens een hele week plat. Je kon op één dag nog niet zoveel hectare binnenhalen als tegenwoordig. Langzamerhand werden de bedrijven al maar groter en moest het werk steeds sneller gebeuren. De ene dag maaien en de andere dag moest het gras al van het land. Maar daar hadden we eigenlijk de capaciteit niet voor. Je kon wel een keer op de ander wachten, maar op een gegeven moment hield dat op. Dus dan haalden we er toch maar een loonwerker biJeroenDan had je het gras meestal wel in één dag binnen.

Fig. x. Hooi lossen met het hooikanon, 1969. (collectie Moed)

Opvolging Bij gebrek aan een opvolger heb ik de boerderij zo’n twee jaar geleden aangeboden aan een jongen uit de buurt. Toen hij 16 jaar oud was, had hij al bij ons stage gelopen. Hij woont op de boerderij en wij hebben een huis even verderop aan de Zwolsedijk. We zitten nu midden in het overnameproces. Dat is wel spannend. Vanwege die nieuwe regels met betrekking tot de fosfaatrechten zijn er nogal wat hobbels op ons pad. Maar ik hoop dat het allemaal lukt. Het is de enige kans op de voorzetting van het bedrijf.”

139

Made with FlippingBook - Online catalogs