Van oerbos tot hooiland

gebruikten voor opslag. Ook stonden er wat fruitbomen en een paar bijenkorven. In totaal telde Hasselt zo’n vijftien stadsboeren. De meesten hadden het land overal verspreid liggen, mijn vader ook. Hij had wat percelen aan de Wolfshagenweg, buitendijks richting Genemuiden, aan de Nadorst en aan de dijk bij het Jutjesriet. Soms huurde hij er wat land biJeroenIn totaal had hij meer dan twintig hectare. Een jaar na mijn geboorte kreeg mijn vader tuberculose (tbc). Hij heeft toen 3,5 jaar in het sanatorium Zandhove bij Zwolle gelegen. Pas toen ik een jaar of vier was, mocht ik bij hem op bezoek. Anders was het besmettingsgevaar te groot. In die jaren hebben m’n beide opa’s de

HarmMoed: “De hooibrand was het gesprek van de dag”

Fig. x. Harm Moed. Foto: Albert Bartelds.

Harm Moed (1952) stamt uit een oud geslacht van Hasselter stadsboeren. Zijn vader had midden in de stad een boerderij met ruim twintig koeien. Daarnaast stond een grote schuur voor de opslag van hooi. Als gevolg van een grote brand bouwde vader Moed in 1963 aan de rand van de polder Mastenbroek een nieuwe boerderiJeroenEind jaren zeventig namen Harm en zijn vrouw Geke het familiebedrijf over. Nog elk jaar oogsten ze langs het Zwartewater een perceel kruidenrijk hooiland. “De boerderij van mijn ouders stond in de Rosmolenstraat in Hasselt. De stallen zaten in allerlei verschillende huisjes in het verlengde van de straat. Daar achter waren een paar hofjes die we voornamelijk

Fig. x. Opa Moed met paard in de Rosmolenstraat, Hasselt. Op de achtergrond de stallen en huisjes, december 1957.

boerderij voortgezet, met hulp van de buren. Mijn opa van m’n moederskant kwam bij ons in huis wonen en m’n andere opa woonde naast ons. De eerste jaren ben ik door hen opgevoed. Ik was enig kind. Later kwam m’n vader weer thuis, maar hij is nooit meer helemaal de oude geworden.

140

Made with FlippingBook - Online catalogs