Van oerbos tot hooiland

Per ballon over Kampereiland en de Polder Mastenbroek Dobberend op het water van het Zwarte Meer drijven we af in zuidelijke richting. We belanden in de Goot. De Goot staat in verbinding met een smal waterlichaam dat de meest noordelijke grens van de Mandjeswaard (9) schetst. Het is één van de voormalige zandplaten van de IJsseldelta. We varen in westelijke richting. Links ligt achter de dijk het ingepolderde cultuurland van Kampereiland, rechts is het een wirwar aan rietstengels. Een dam belet ons verdere doorgang. We stappen uit en klimmen in een rieten mand die omhoog wordt getrokken door een grote zak met warme lucht: de luchtballon met bestuurder die we voor de terugreis hadden gereserveerd. We drijven langzaam over het Kampereiland. Vanuit de lucht wordt direct duidelijk dat we hier met een geheel ander landschap te maken hebben dan het in lange stroken verkavelde veenlandschap van de Oldematen. Het Kampereiland is gemaakt uit klei en zand en van boven gezien een mozaïek van kleiige graslandpercelen. Kronkelende sloten en brede geulen zijn debet aan de onregelmatige vorm van de percelen. Wetenschappers bedachten er een term voor: de onregelmatige blokverkaveling. Dit verkavelingstype kan vooral teruggevonden worden in het westelijk deel van het gebied. Ten oosten van de Goot zijn een aantal polders ontstaan met een opstrekkende perceelsvorm. Als we over de rand van het mandje naar beneden turen is goed te zien dat de Mandjeswaard onder ons eigenlijk een eiland op zichzelf vormt. Feitelijk is het een eiland iedere keer wanneer de brug die de Mandjeswaard met de Polder Mastenbroek verbindt openstaat.

Fig. x. Een hooiberg gelegen op een belt op het Kampereiland. Foto: Jeroen Wiersma.

Op een podium Verspreid over het Kampereiland liggen tal van boerderijen. Ze zijn gebouwd op huisterpen die hier belten worden genoemd. De belten hebben een gemiddelde hoogte van drie tot vier meter. Vanwege de wind bouwden de boeren er lage boerderijen. Ze liggen verscholen achter hoge bomen. De lagere beplanting rondom de erven bestaat hoofdzakelijk uit vlier. Op een enkel erf herinnert een hooiberg nog aan een belangrijke innkomstenbron voor de Kampereilandse boer, die hier eeuwen achtereen uitstekend hooi hebben laten groeien. Vroeger stonden er op vrijwel alle boerenerven meerdere hooibergen. Ze werden vaak aan de noordwestkant van het erf gebouwd zodat ze de golven konden breken bij een overstroming. Door incidentele overstromingen vanuit de Zuiderzee raakten de hooilanden van tijd tot tijd overstroomd. Als het water zich weer terugtrok via de vele prielen, kreken en geulen bleef er steeds een vruchtbaar laagje klei achter in deze enige zoetwaterdelta van Nederland. Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 werd de zee definitief buiten de deur gehouden. Het betekende het einde van dit unieke zoetwatergetijdengebied.

15

Made with FlippingBook - Online catalogs