Van oerbos tot hooiland

Arie en Alie Kronenberg: ‘Als je de koeien alleen van het hooi uit de Olde Maten moest melken, had je ze zo droog.’

werd hij aangemerkt als stroper. Voor de jacht had hij ook een akte nodig. M'n vader had samen met de buurman een keer een otter geschoten. Dat mocht toen nog wel, maar eigenlijk was het zonde. Hij jaagde vooral op hazen en eenden. Eenden waren hier toen zat. Ganzen schoot hij bijna nooit. Tegenwoordig zijn er duizenden ganzen, maar toen nog niet. Het wild dat hij schoot probeerde hij te verkopen. De koeien gaven toen nog niet zoveel melk als tegenwoordig. Onderduik Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ik opgeroepen voor de Arbeidseinsatz. Het was in 1943. Op de dag dat ik me moest melden in Meppel ben ik met een grote koffer achter op de fiets vertrokken. Bij Zwartsluis waarschuwde Harm Stam me om niet te gaan. Daar wilde ik eerst niks van weten, maar eenmaal bij Beukers had ik me toch bedacht. Van daaruit ben ik naar Belt-Schutsloot gefietst waar ik Harm Stamweer tegen kwam. Via hem kon ik eerst een onderduikplek krijgen bij een zekere Grote Jan Bos (achternaam Lok) en daarna bij een zekere Jan van Siem. Later kwam ik erachter dat zijn achternaam Klaver was. Daar sliep ik bij twee van zijn dochters op de kamer. Ik ben er ongeveer een half jaar geweest. Op een nacht was er een keer een ontzettend lawaai. Vanwege de verduisterde ramen konden we niet naar buiten kijken. Al snel bleek dat het de Duitsers waren. Klaver stond bij de deur om ze binnen te laten, maar ik moest ook bij die deur langs om naar het achterhuis te komen. Ik was er nog maar net bij langs toen ze naar binnen stoven. Eén van Klaver's dochters was zo slim om in mijn bed te gaan liggen, zodat de Duitsers geen beslapen bed leeg aantroffen. Op het nippertje bereikte ik de veestal, waar ik snel in het hooivak kroop. Toevallig had ik twee weken eerder daar net gekeken of ik er kon schuilen voor het geval er iets gebeurde. Ik kroop onder het hooi en hield m'n hand voor m'n mond zodat ze me niet hoorden ademen. Ik had natuurlijk hard gerend. Ze gingen met hun zaklantaarns vlak voor me langs, maar hebben me gelukkig niet gevonden. Later in de oorlog ben ik weer thuis gekomen. In een wat hoger stuk land hadden we een hol gemaakt waar mijn broers en ik 's nachts in sliepen.

Fig. x. Arie en Alie Kronenberg. Foto: Albert Bartelds.

De Velde, 13 augustus 2018 Arie Kronenberg (1924) en Alie Kronenberg-van der Horst (1933) wonen al bijna hun hele leven op hun boerderij in de buurschap De Velde, tussen Hasselt en Zwartsluis. Vanaf de Sluizerdijk kijken ze uit over de Hasselter buitenlanden, terwijl hun bedrijf aan de achterkant grenst aan het gehucht Zwartewaterklooster en natuurgebied de Olde Maten. Het echtpaar heeft altijd hard gewerkt en is nog steeds gehecht aan het boerenleven. Op z'n oude dag brengt Arie met de trekker soms nog ronde balen uit het land naar de boerderij van zijn zoon. Arie: 'Ik woon al 94 jaar op deze plek. M'n ouders hadden hier een boerderij met ongeveer vijftien koeien, meer niet. Mijn vader was ook visser en jager en probeerde zo de kost te verdienen voor het hele gezin. We waren thuis met zeven broers en één zus. Dat waren heel wat monden om te voeden. M'n vader viste in het Staphorsterveld, in het Domineesgat vlakbij de Veldschuur. En ook in de Strenk. Daar had hij fuiken staan. Hij moest er wel een akte voor hebben, want anders

151

Made with FlippingBook - Online catalogs