Van oerbos tot hooiland

gevoed doordat boeren rond deze tijd zijn begonnen met het graven van greppels in de sponsachtige veenmoerassen langs de IJssel. Ze lieten de venen leeglopen in de IJssel. In het stroomdal werd zand losgewoeld en spoelde richting de monding van de IJssel en het Zwarte Water, waar het ter hoogte van het huidige Kampereiland werd uitgespuwd. 60 De verdere opvulling van de delta werd bespoedigd doordat men tussen 1200 en 1300 begon met het bedijken van de bovenloop van de IJssel. Door de bedijkingen kon de rivier geen sediment meer laten bezinken in de komgebieden. In het mondingsgebied ontstonden in vrij korte tijd een aantal eilanden. Deze eilanden worden al genoemd in het jaar 1364 in het Stadboek van Kampen. 61

ontwikkeld tot de Zuiderzee, met als gevolg grootschalige afslag en erosie van de oevers, waaronder ook in Noordwest-Overijssel . 55 Dankzij een laag schelpen die direct achter IJsselmuiden op een diepte van drie tot vier meter onder de Kampereilandse graszoden terug is gevonden weten we het één en ander over de stormachtige uitbouw van de IJsseldelta in deze periode. Van de schelpen is bekend dat het de huisjes waren van de zogenaamde Valvata piscinalis , oftewel de ‘vijverpluimdrager’. Deze zoetwaterslak leefde in de modderige bodem van een ondiep meer ter hoogte van het huidige Kampereiland. 56 Tijdens de winterrust, waarin de slakken normaalgesproken weten te overleven door zichzelf in te graven in de bodem, zijn ze gestorven door een plotselinge bedekking met zand. Mogelijk heeft deze plotselinge sedimentverplaatsing te maken gehad met de stormvloed van 2 november 1170. Tijdens deze overstroming raakten grote delen van het Nederlandse binnenland onder water, waarbij vooral de regio rondom de Zuiderzee zwaar werd getroffen. De stadsmuren van Utrecht ondervonden volgens een overlevering de werking van eb en vloed. Ter hoogte van Stavoren vrat de zee grote delen van het land weg. 57 Het is niet ondenkbaar dat tijdens deze stormvloed de veenrug tussen Schokland en Elburg is doorgebroken, waarbij een grote hoeveelheid zand en veen verspoelde en ter hoogte van het huidige Kampereiland werd afgezet. 58 Bovenop deze Valvatalaag werd sediment afgezet dat vanuit de IJssel werd aangevoerd. Het materiaal bestaat hoofdzakelijk uit grof zand met een gelaagde opbouw; het zogenaamde ‘Ramspolzand’. 59 Het zand werd afgedekt met een laag klei dat eveneens door de rivier werd aangevoerd. De vorming van de delta werd na 1200 bespoedigd doordat de IJssel meer water kreeg te verwerken. Door steeds verder voortschrijdende ontbossingen en ontwateringen bovenstrooms. veranderde de IJssel in de loop van de middeleeuwen geleidelijk van een klein veenstroompje tot een serieuze rivier. Ook in het benedenstroomse gebied werd het volume van de rivier meer en meer

Fig. x. Het Kampereiland met op de achtergrond het Zwarte Meer. Foto: Albert Bartelds.

55 Ente 1973, 143. 56 Ente 1973, 143. 57 Gottschalk 1971, 81 58 Ente 1973, 146.

59 Dirkx, Hommel & Vervloet 1996, 20. 60 Spek 1999, 37. 61 Dirkx, Hommel & Vervloet 1996, 21.

35

Made with FlippingBook - Online catalogs