Van oerbos tot hooiland

aangelegd. Deze zogenaamde leidijk moest voorkomen dat het zure water uit de veenkoepels afvloeide naar de lagergelegen reeds ontgonnen akkers en weilanden. De eerste leidijken vormden niet direct een aaneengesloten geheel. Verschillende opgehoogde achterkades werden pas later met elkaar verbonden. Jongere leidijken werden vermoedelijk wel in één keer aangelegd door samenwerkende boeren. 73 De dijk bleek niet voldoende oplossing te bieden voor het steeds natter wordende ontgonnen veengebied. Door de agrarische activiteiten die in het veen werden ontplooid oxideerde het veen en klonk het in. Oxidatie trad op wanneer de onverteerde plantenresten waaruit de veenkoepels zijn opgebouwd door wateronttrekking bloot werden gesteld aan zuurstof, waardoor de boel alsnog ging verteren. Het omspitten van de bovenlaag voor de verbouw van gewassen heeft dit proces nog eens doen versnellen. Het metershoge veen kon zo in korte tijd een groot deel van haar volume kwijtraken. Door inklinken en oxideren kon een veengebied wel twee centimeter per jaar dalen. 74 Fig. x. Bodemkaart van het Zwartewater en de Oldematen. Kenmerkend voor dit gebied is de overgang van klei naar veen naar zand van west naar oost. Hoe verder je van de rivier gaat hoe dunner de laag klei wordt. Direct langs het Zwartewater vinden we de buitendijks gelegen mineraalrijke poldervaaggronden (Mn) en drechtvaaggronden (Mv) . Meer van de rivier af volgen waardveengronden (kV) weideveengronden (pV) koopveengronden, (hV) madeveengronden (aV) en moerige podzolgronden (vWp) elkaar op. De waardveengronden zijn afgedekt met een zavelig kleidek met een dikte tot 40 centimeter. Bij de weideveengronden is die kleilaag iets dunner. Beide bodems zijn afgezet door overstromingswater vanuit het Zwartewater. Koopveengronden kenmerken zich door een kleiig veendek met in de ondergrond veenmosveen. Madeveengronden bevatten een dunne bovenlaag die bestaat uit venig zand. Bij de moerige podzolgronden zijn de veeneigenschappen van de bodem nog weer verder te zoeken. Ten oosten van de Oude Rijksweg ligt dekzand aan de oppervlakte (cHn)

De broekbossen direct achter de rivierduinen langs het Zwarte Water werden rond het jaar 1132 als eerste in cultuur gebracht. 68 Het werk werd vermoedelijk verzet door de bewoners van met bomen begroeide zandige koppen als Baarlo Beide namen verwijzen naar een bos op hogere zandgrond. Het bos van Baarlo was waarschijnlijk vrij open vanwege vroegere bewoning en begrazing ( bar = kaal, lo = open bosweide), dat van Hasselt droeg vrijwel zeker een struikgewas met opvallend veel hazelaar ( hasel = hazelaar; -t is meervoudsuffix: plek met veel hazelaar). 69 Ter hoogte van de Wijk ontstond een eerste veennederzetting. Er werden houten boerderijtjes gebouwd, mogelijk op een veenterpje op een fundament van palen met daarop leggers van elzenhout of eikenhout. Vanaf hier trokken de kolonisten in verschillende los van elkaar opererende groepjes verder het veen in om sloten te graven richting het oosten. Zodoende ontstonden er verschillende ontginningsblokken of ‘slagen’. Het Rouveen werd in vier slagen verdeeld, namelijk de Noorderslag, de Bisschopsslag, de Monnikenslag en de Zijdwendigerslag. Bij de ontginning van het veen ten westen van het huidige Staphorst ontstonden ook vier slagen: de Bullingerslag, de Bergerslag, de Achthoevenslag en de Westerslag. Een slag bestond uit meerdere stroken land waarbij elke strook door een aparte hoeve of boerderij steeds verder het veen in werd verplaatst. De vier slagen van Rouveen waren in totaal onder 62 boerderijen verdeeld. De slagen van Staphorst werden gevormd door 48 losstaande hoeven. 70 De boerenbedrijven die in het veen werden gesticht kenden een gemengde bedrijfsvoering. Vooral in de beginfase was het goed mogelijk om op de bovenlaag van het gedraineerde veenmos voedsel te verbouwen. Uit schriftelijke bronnen die ons een inkijkje geven in de veertiende en vijftiende eeuw blijkt dat er vooral rogge werd verbouwd, maar ook een gewas als boekweit kon gedijen in het voedselarme veenmosveen. 71 Daarvoor werd de bovenste laag van het veen afgebrand. In de as werd vervolgens boekweit gezaaid. 72 Langs de achtergrens van een ontginningsblok of slag werd een dijk

68 Mol 2011, 72. 69 Vervloet & Bording 1985, 14; zie ook de Bont 2014.

72 Oldestaphorst boekweit (weer even aanvragen HCO) 73 Vervloet en Bording 1985, 27. 74 Haartsen & Storms 2009, 12.

70 Vervloet en Bording 1985, 19. 71 Vervloet en Bording 1985, 25.

41

Made with FlippingBook - Online catalogs