Van oerbos tot hooiland

dat het regenwater niet gemakkelijk naar de ondergrond doorsijpelt. Het zijn dus gronden die een groot deel van het jaar zeer nat zijn en daarom dus niet erg geschikt zijn voor akkerbouw. Vaak worden knippige gronden dan ook gebruikt als weiland of hooiland.

honger van de zee gestild door de aanleg van de Kamperdijk. Deze dijk moest voorkomen dat een nog groter deel van het ingezakte land in water veranderde. Ondanks de polderdijken bleef de zee nog regelmatig het in lange stroken verkavelde land teisteren. Vanaf de 17 de eeuw werd de dreiging vanuit de Zuiderzee zo groot dat men vanaf toen de bewoning langs de Leidijk heeft verplaatst en uiteindelijk uitsluitend langs de Hogeweg is gaan wonen. 80 De boerderijen werden uit veiligheid gebouwd op terpen.

Fig. De bodemkaart van Kamperveen en de IJssel. Er is een groot contrast tussen de bodem van het eigenlijke Kamperveen en het gebied direct ten zuiden van Kampen. De ondergrond van Kamperveen aan weerszijden van de Hogeweg bestaan voornamelijk uit weideveen (pV) en waardeveengronden (kV). Het zijn donkergekleurde humusrijke veengronden met een zavel- of kleidek tot 40 cm. Daar waar het dekzand overgroeid is met een dunne laag veen die vervolgens weer afgedekt werd met een dunne laag klei spreken we van moerige podzolgronden (kWp). In het uiterste zuidoosten van Kamperveen ter hoogte van landgoed Wittenstein ligt een laarpodzolgrond aan de oppervlakte, bestaande uit leemarm en zwak lemig fijn zand ( cHn) . De overslaggronden (AO) in het gebied zijn het gevolg van overstromingen waarbij dijken zijn doorgebroken. Door overstromingen vanuit de Zuiderzee. Ten zuidwesten van Kampen ligt een dikke kleibodem aan de oppervlakte. De bodem is gevormd door overslagmateriaal vanuit de Zuiderzee. De eerste 10 tot 25 centimeter is zeer humeus. Daaronder ligt kalkrijk fijn zand. Op een diepte van 60 centimeter wordt de klei zwaar en kalkloos van karakter. Dergelijke poldervaaggronden (Mn) en drechtvaaggronden (Mv) zijn mineraalrijk en daardoor gunstig voor hooibouw. Langs de IJssel vinden we ook mineraalrijke gronden, namelijk de zeer fijnzandige kalkhoudende vlakvaaggronden (Zn), de kalkhoudende vorstvaaggronden (Zb) en de kalkhoudende poldervaaggronden (Rn) . Ook hier geldt dat de omstandigheden voor hooibouw op deze bodems zeer gunstig zijn.

Aan de IJsselzijde viel het voormalige veenland ook ten prooi aan het water. Een laagje klei met een dikte van maximaal 40 centimeter dat op de veenondergrond is afgezet is hiervan het bewijs. In het Kamperveen is de kleilaag het dikst ten noorden van de Hogedijk. De dikte van de kleilaag neemt toe in de richting van de IJssel. De meeste klei is hier knippig van karakter. Het is een grondsoort die door het stugge karakter moeilijk te bewerken is, en er in het najaar voor zorgt Fig. x. De vele doorbraakkolken langs de Hogeweg herinneren nog aan het onstuimige verleden van het Kamperveen, toen het gebied nog geregeld door hoogwater werd ontregeld. Foto: Albert Bartelds

80 Eilander 1990, 28.

45

Made with FlippingBook - Online catalogs