Van oerbos tot hooiland

De hooilanden in de IJsseldelta: ligging, kwaliteit en botanische samenstelling In het begin van de negentiende eeuw besloot Napoleon om een instelling in het leven te roepen met als taak om een eerlijke grondslag te verkrijgen voor het heffen van grondbelasting. Hij bedacht daarvoor het Kadaster. Bij Keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werd het Wetboek Napoleon en daarmee ook het Kadaster ingevoerd in de Nederlanden. 95 Vele ambtenaren werden aan het werk gezet met de opdracht om per perceel te registeren wie het stuk land in eigendom had, waarvoor het land werd gebruikt, en wat de kwaliteit van de grond was. In 1812 verschenen de eerste kaarten als resultaat van het veldwerk. De inventarisatie werd tot het jaar 1832 doorgezet, zodat uiteindelijk in dat jaar ieder perceel in Nederland centraal geregistreerd werd, waarna voortaan ieder jaar belasting hierover kon worden geheven. Niet ieder perceel werd even zwaar belast. Er golden bijvoorbeeld speciale tarieven voor bouwland, weiland en hooiland. Iedere categorie werd ingedeeld in vijf belastingklassen, waarbij klasse 1 het zwaarst werd belast en over percelen die in klasse 5 vielen het minste belasting werd gerekend. Tegenwoordig biedt het archief van het Kadaster, maar met name de gedigitaliseerde kaarten daarvan, een schitterende bron voor het schetsen van het landschap rond 1832. 96 De kadastrale gegevens uit het begin van de negentiende eeuw vormden dan ook de belangrijkste bron voor het verkrijgen van informatie over de historische hooilanden. Daarnaast is gebruik gemaakt van historische floristische data om een beeld te kunnen vormen van de soortensamenstelling van de vroegere hooilanden. De hooilanden langs het Zwarte Water Het landschap langs het Zwarte Water en langs de IJssel is gemaakt door boeren. Sinds de eerste bewoners er neerstreken op rivierduintjes en oeverwallen hebben ze hier vorm gegeven aan de

inrichting en het beheer van het lokale agrarische cultuurlandschap. Door beweiding en hooiwinning bleven de lagere delen van het landschap vrij van dichte begroeiing. Op de hogere delen in het landschap werden akkertjes aangelegd, boerderijen werden juist op de overgang van hoog naar laag gebouwd, bijvoorbeeld op de lage flanken van rivierduinen en dekzandruggen. Het boerenbedrijf van weleer was gemengd, dat wil zeggen dat er zowel aan veeteelt als aan akkerbouw werd gedaan. Voor de boeren die hun landerijen goeddeels langs Zwarte Water of IJssel hadden liggen, lag de nadruk meer op veeteelt. Het vee werd doorgaans geweid op graslandpercelen dicht bij de boerderij met een ondergrond die stevig genoeg was voor het dragen van het vee zodat de zode niet geheel vertrapt werd. Percelen die verder van de boerderij verwijderd waren of landerijen die te zompig waren werden als hooiland gebruikt. De hooilanden werden in de zomer gemaaid. Soms werd er daarna nog vee op geweid, de zogenaamde naweide. In de winter diende het in de hooiberg

95 https://kwartiervannijmegen.nl/pages/sub/11940/Geschiedenis.html

96 De oorspronkelijke kadastrale kaarten zijn door de Fryske Akademy gedigitaliseerd en raad te plegen via www.hisgis.nl .

57

Made with FlippingBook - Online catalogs