Van oerbos tot hooiland

In de vuistdikke, uit 1975 daterende, Geschiedenis van Overijssel , onder redactie van de Wageningse landbouwhistoricus B.H. Slicher van Bath, schittert het hooi echter door afwezigheid. Niet voor het eerst en niet voor het laatst. Bij de voorganger van dit werk, Overijssel, uit 1931, was het al niet anders. Inmenige dorps- of streekgeschiedenis figureert een hooiberg, of een hooiland met hooiers, slechts als idyllische illustratie, zonder dat er, in het gunstigste geval, verder veel over wordt gezegd. Wanneer het gaat om techniek en innovatie is er indirect wel aandacht voor het hooi, zoals in Honderd jaar landbouwmechanisatie in Nederland van J.M.G. van der Poel, waar onder andere hooiharken, -laders, -persen en –schudders de revue passeren. Een uitgebreid onderzoek naar hooi, hooien en hooiers in de agrarische geschiedenis zou vermoedelijk een nauwelijks ander, en misschien nog wel teleurstellender, beeld opleveren. Daarbij is de provincie Overijssel echter wel bevoorrecht met een boek als dat van Goutbeek en Jans onder de titel Hooibergen in Oost-Nederland. Ook het Kampereiland, befaamd om de kwaliteit van zijn hooi, kent enkele publicaties en zelfs een film waarin het gaat over dit oeroude voedsel in de landbouw. Soms laten de archieven er iets meer over zien, zoals in de verslagen van de Commissie van Landbouw tussen 1800 en 1850, die van Gedeputeerden aan de Staten van Overijssel, met name voor de periode 1830-1870, of die van de gemeenten vanaf 1851. De Landbode, het weekblad van de voormalige Overijsselsche Landbouwmaatschappij, biedt zo nu en dan een blik op ontwikkelingen in de twintigste eeuw. Met dergelijke en andere bronnen is een beeld te schetsen van een vorm van voedsel die, dat kan ondanks de schaarse bronnen zonder aarzelen worden gezegd, van groot belang is geweest voor de landbouw in het algemeen voor het gebied van de IJsseldelta in het bijzonder. In de IJsseldelta ‘Hooi, hooien en hooiers’ gaat over facetten uit de geschiedenis van een specifieke vorm van voedsel, over de manier waarop het werd gewonnen en over degenen die daarbij betrokken waren. Het gaat ook over een specifiek gebied: de IJsseldelta, waarvan de wordingsgeschiedenis hiervoor werd beschreven. Het is een

geschiedenis in woord en beeld, met ook woorden die in de vorm van, gefotografeerde en gefilmde, interviews met betrokkenen werden opgenomen en uitgewerkt. Daarbij worden terloops - te hooi en te gras - ook enkele andere facetten belicht; sprieten en sprietjes die staan voor de literatuur, de kunst, de taal of wat de oogst verder nog brengen mocht. Zo ontstond een breed panorama van hooi, hooien en hooiers in de IJsseldelta. Hopelijk biedt het ook nieuwe onderzoekers, schrijvers, fotografen, filmers en anderen inspiratie. Het vanggat is er.

8

Made with FlippingBook - Online catalogs