Van oerbos tot hooiland

Tussen blauwgras, moeras en petgaten:Hooiland in de Oldematen Opvallend aan het landschap van de Oldematen is dat het op verschillende kaarten zeer uniform aandoet. Wanneer je het gebied vanaf de kadastrale kaart bestudeert zie je als het ware één groot hooilandcomplex dat in zeer smalle stroken is verkaveld. Ze zijn onderverdeeld in verschillende blokkenmet namen als Kostverloor, de Stouwe Landen, Ossenhoofd, de Veerslootslanden en Muizeval. De hoogtekaart laat een groot blauw vlak zien, wat zoveel wil zeggen dat er in het gebied weinig reliëf voorkomt en dat het gebied vooral erg laag is gelegen. De bodemkaart (fig. x blz. x) vult dit beeld verder aan met gegevens over de drassigheid van het gebied. In de Oldematen is sprake van een grondwatertrap IIb. Het betekent dat het grondwater in de wintermaanden nog geen 25 cm onder het maaiveld ligt. De bodem bestaat uit koopveengronden en weideveengronden op zeggeveen, rietveen of broekveen. 135 Het zijn kenmerkende bodems voor landschappen die voordat de mens op het toneel verscheen bestonden uit uitgestrekte veenmosmoerassen. Naar het westen toe wordt de veenlaag dikker. Dit heeft invloed gehad op de kwaliteit van de meer naar het westen toe gelegen hooilanden. Ze werden doorgaans in een lagere belastingklasse geplaatst vanwege de zeer geringe opbrengsten. Vooral de smalle verkaveling van de verschillende hooilanden is opvallend. De smalle percelen zijn ontstaan omdat er in het kleddernatte gebied veel sloten nodig waren voor de afwatering van het overtollige water. De grond tussen de sloten werd in steeds kleinere reepjes opgedeeld, omdat telkens wanneer er een gezinshoofd overleed alle kinderen een gelijk deel van het land kreeg toebedeeld. De percelen werden in de lengterichting gesplitst, zodat ieder kind zowel de allerminste grond in het westelijke deel van de Oldematen als de iets betere grond meer naar het oosten toe kon gebruiken voor het verbouwen van hooi. Op den duur ontstonden er zeer smalle perceeltjes hooiland met breedtes van zeven meter. Dat is precies de breedte van één akkerrug die door een greppel van de volgende akkerrug werd gescheiden. Zo heeft de breedte van de voormalige akkers die op den duur ook hier door bodemdaling degradeerden tot

135 Eilander 1990, bodemkaart.

81

Made with FlippingBook - Online catalogs