Van oerbos tot hooiland

De greppelrijke blokken en slagen van polder Mastenbroek

volgende uitleg:’ Onder ‘broek’ kan worden verstaan: Moeras', laaggelegen, dras land, waterland, dat telkens door het wassen van nabijgelegen rivieren of beken onderloopt; begroeid met kreupelhout, biezen, lisch, riet enz. Thans, waar meer geregelde afwatering is: Laag, veelal langs rivieren of beken gelegen, met slooten doorsneden en al of niet ingedijkt groenland (hetzij weiland of hooiland), dat 's winters tot bevordering der vruchtbaarheid veelal onder water gezet wordt.’ 145 Hieruit lezen we dat de oorspronkelijke broeklanden, dus het land dat begroeid was met elzenbroekbos, kreupelhout, riet of lisdodde en na verbetering van de grond als weiland of hooiland in gebruik kon worden genomen nog altijd als ‘broek’ werd aangeduid. Het woord ‘mast’ is overgeleverd uit het Oudgermaans. De middeleeuwse mensen doelden met het woord op voedsel, vaak in de betekenis van voedsel voor de varkens. Daarbij kun je denken aan eikels en beukennoten. Werden delen van het Mastenbroek vroeger (nog voor de ontginning van 1364) gebruikt voor het vetmesten van varkens langs de beboste randzones van het uitgestrekte veenmoeras? Een aanwijzing voor deze gedachte is dat er in vroegere tijd veel varkens werden gehouden in aangrenzende gebieden. 146 Wanneer we kijken naar het landgebruik rond 1832, dan valt op dat net als in de andere delen van de IJsseldelta het landschap vooral is ingericht op veeteelt. Van de totale oppervlakte aan landbouwgronden – zo’n 6400 hectare - was er op het moment van de kadastrale schattingen ruim 6300 in gebruik als weiland of hooiland. Met nog geen 400 hectare aan resterend struikgewas, rietland en moeras was van de oorspronkelijke betekenis van de naam Mastenbroek niet echt sprake meer. Het woord ‘broek’ zou in het begin van de negentiende eeuw wellicht nog van toepassing kunnen zijn geweest op een aantal snippers moerassig land of op de noordelijke begrenzing van de latere polder Koekoek. Vanaf de Kamperdijk vormde het struikgewas een scherm met daarachter de uitgeveende landerijen die in de periode kort daarvoor was ontstaan door het werk van mensen als Jan Jacob

De betekenis van de naam ‘Mastenbroek’ geeft direct al veel prijs over het vroegere gebruik van het tussen de IJssel en het Zwarte Water gelegen klei op veenweidegebied. De oudste vermelding van de naam gaat terug tot de 14 de eeuw. We lezen dan ‘Mastbroec’. 144 Het woord ‘broek’ is al eerder beknopt aan de orde gekomen en komt veel voor in de IJsseldelta. Het Middelnederlands Woordenboek geeft hierover de

144 Moerman 1956, 43. 145 Geïntegreerde taalbank, Instituut voor de Nederlandse taal.www.gtb.int.nl.

146 HCO. Toegang 0025 Provinciaal Bestuur van Overijssel, Afdeling kadaster, 1826 – 1831. Inv. nr. 2452.

87

Made with FlippingBook - Online catalogs