Arie Wilschut, Dick van Straaten en Marcel van Riessen - Geschiedenisdidactiek

1  De betekenis van geschiedenisonderwijs

en tegenwoordig verdwijnt daardoor – onbedoeld en stilzwijgend – uit het zicht, wat historisch be grip vermoedelijk niet bevordert. Ook is deze be handeling van kennis over de Tweede Wereldoor log niet gunstig voor de vriendschappelijke relaties tussen buurlanden in de hedendaagse Europese Unie. Waarschijnlijk doet men er goed aan be wust en systematisch te kiezen voor formuleringen als ‘het leger van nazi-Duitsland viel Nederland en België binnen; de Nederlanders en Belgen van destijds waren daardoor nogal overrompeld’. Er is overigens nog geen onderzoek waaruit blijkt wat de uitwerking op leerlingen is van het kiezen voor wij-, dan wel zij-perspectieven in het geschiedenis onderwijs.  Het gebruik van het wij-perspectief hoort bij een algemene neiging om de afstand tussen heden en verleden te verkleinen en vroegere perioden naar zich toe te rekenen. Onderzoek wijst uit dat leerlingen grote moeite hebben met het beschou wen van overblijfselen uit vroegere tijden als ver, vreemd en behorend tot een andere tijd. Dat geldt voor het inzicht dat in de wereld van het heden al lerlei overblijfselen uit verschillende tijden naast elkaar bestaan, allemaal als deel van ‘onze beken de wereld’, maar als overblijfselen van een ver en vreemd verleden ook behorend tot een wereld

Figuur 1.4 Grote Nederlanders voor de jeugd , uitgegeven in 2004. Door verhalen over belangrijke bewo ners van ‘ons land’ in verleden en heden wordt net gedaan of Nederland zoals het nu is er altijd al geweest is, en of de hele geschiedenis gericht is op het heden. Er is geen historische distantie.

waarin wij ons niet thuis zouden voelen. Dit verschijnsel wordt ook wel aangeduid als de ‘gelijktijdigheid van het ongelijktijdige’ – een term die in de negentiende eeuw voor het eerst is geïntroduceerd door een Zwitserse kunsthistoricus. 12 De gelijktijdigheid van het ongelijktijdige geldt ook voor geschreven historische bron nen: ze zijn nu aanwezig in het heden, maar ze komen voort uit verschillende tij den. Onderzoek wijst uit dat leerlingen moeite hebben met het op juiste waarde schatten van de status van historische bronnen. Zulke teksten uit andere tijden worden niet vanzelfsprekend gezien als behorend tot een andere context dan de huidige en als zodanig geïnterpreteerd. Bronnen worden vaak opgevat als recht streekse ‘vensters op het verleden’ waarin je (als ze ‘betrouwbaar’ zijn) zonder meer kunt lezen wat er destijds aan de hand was, en waarover je dus ook zonder meer kunt oordelen. Onderzoek heeft aangetoond dat Amerikaanse leerlingen zonder historische distantie keken naar documenten over Lincoln en Duitse kinderen naar een middeleeuws verslag over een optreden van Bonifatius. 13

27

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online