22
WERKTUIGBOUWKUNDE
Persoonlijke ontwikkeling
Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP)
Als jij je hebt georiënteerd en je hebt het Plan van Aanpak gemaakt, weet je aan
welke werkprocessen (activiteiten) je wilt gaan werken. Nu leg je in een PAP vast wat
en hoe jij je tijdens dit project wilt ontwikkelen.
• Welke leerdoelen heb je geformuleerd?
• Wat heb je nog te ontwikkelen naar aanleiding van vorige evaluaties? Vooral van
BPV 1.
• Welke werkprocessen zijn nodig voor dit project?
• Wie kan je hier mee helpen?
• Hoe is het met je planning?
• Met wie moet je samenwerken?
• Welke competenties ga je ontwikkelen?
• Hoe plan je de competentieontwikkeling en hoe voer je die uit?
• Welke kennis en vaardigheden heb je verder nog nodig voor de realisatie van het
project?
Zorg dat je PAP SMART geformuleerd is (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch
en tijdgebonden). Als handreiking kun je bijlage 15 gebruiken.
Je BPV-begeleider en je LB-docent kunnen je hierbij ondersteunen.
Ga met je klasgenoten tijdens deze fase onderzoeken welke bedrijven internationaal
opereren en wat dit voor je betekent m.b.t. de communicatie binnen het bedrijf. Deel
je bevindingen met elkaar.
Als je BPV-bedrijf internationaal opereert, kan je docent Engels je ondersteunen met
taalkundige opdrachten.
IN TE LEVEREN PRODUCTEN
Fasedocument met daarin:
• Ingericht projectdossier
• Top 3 van bedrijven
• Overzicht medestudenten
• Plan van Aanpak (PvA)
• Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP)
