70
WERKTUIGBOUWKUNDE
Beurten
nemen en
bijdragen
aan
samenhang
Je ondersteunt je woorden met
non-verbaal gedrag.
Je begint en beëindigt het
gesprek op een passende wijze
en houdt het gaande.
Je reageert soms nog e snel op je
gesprekspartner(s).
Je ondersteunt je woorden mer
passend non-verbaal gedrag.
Je houdt je over het algemeen aan
de regels van het gesprek.
Je gebruikt de juiste zinnen om
aan het woord te komen. Je stelt
een reactie uit totdat je de bijdrage
van de ander geInterpreteerd en
beoordeeld hebt.
Je ondersteunt je woorden
met passen en adequaat
non-verbaal gedrag.
Je voert het gesprek geheel
volgens de conventies.
Je neemt op doeltreffende wijze
de beurt en gebruikt standaard-
zinnen (bijv. Dat is een moeilijk
te beantwoorden vraag) om
tijd te winnen en de beurt te
houden.
Woordge-
bruik en
woorden-
schatten
Je beschikt over voldoende
woorden maar zoekt nog regel-
matig naar woorden.
Je beschikt over voldoende
woorden, al moet je soms een
omschijving van een voor jou
onbekend woord.
Je varieert het woordgebruik.
Je beschikt over een goede
woordenschat en bet trefzeker
in je woordkeuze, al komt
incidenteel onjuist woordge-
bruik wel voor.
Je kun redelijk moeiteloos
variëren in je formuleringen.
Je varieert nog weinig in
woordgebruik
Vloei-
endheid,
verstaan-
baarheid en
grammaticale
beheersing
Je uitspraak is duidelijk genoeg
om e je kunnen volgens, ondanks
een eventueel accent, verkeerde
intonatie, onduidelijke articulatie
en/of haperingen.
Je gebruikt eenvoudige zinscon-
tructies. Die zijn meestal correct.
Je uitsrpaak is duidelijk,
verstaanbaar, ondanks een
eventueel accent f en toe een
verkeerd uitgesproken woord en/
of haperingen.
Je (samengestelde) zinscontructiess
zijn grammaticaal redelijk correct.
Soms aarzel je en maak je fouten,
mee je herstelt deze,
Je bent goed verstaanbaar,
hebt een goede atriculatie en
intonatie en spreekt eigenlijk
alle woorden correct uit. En zijn
weinig (niet storende) pauzes.
Je (samengestelde) zinscon-
tructies zijn correct. Incidenteel
komen er vergissingen, niet-
stelselmatige fouten en kleine
onvolkomenheden voor, maar
deze verbeter je direct.
Aangekruiste
criteria per
niveau
Aantal aangekruiste criteria 1F
........
Aantal aangekruiste criteria 2F
........
Aantal aangekruiste criteria 3F
........
STAP 4
Bepaal score en eindcijfer
Score is een totaal aantal aangekruiste criteria van het niveau van deze
opdracht (zie stap 1) op criteria van een hoger niveau (maximaal 9).
Eindcijfer wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.
Score
........
Score
9
8
7
6
5
?4
=
=
=
=
=
=
Cijfer
10
8
6 = niveau van deze opdracht behaald
5
4
3
EINDCIJFER
STAP
5
Bepaal behaald niveau.
Niveau van de opdracht
(zie stap 1) is behaald
als de student minimaal
een 6 (= 80% van de
verseiste criteria) heeft
gescoord.
BEHAALD NIVEAU
Onderbouwing van de beoordeling:
Handtekening beoordelaar:
Handtekening student:
Datum:
Datum:
