00670580004 - page 139

Bijlage 14 Niveaubepaling gespreksvaardigheid
Niveaubepaling Gesprekken Nederlands 1F-2F-3F
Naam student:
Naam beoordelaar:
Opleiding:
Crebo:
Vereist niveau:
ROC
Opdracht
Kwalificerend
Ontwikkelingsgericht
STAP 1 Bepaal het niveau van de opdracht en kruis in de betreffende kolom één van de (beroeps)producten aan.
Bij een kwalificerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste niveau van de opleiding.
Niveau
1F
2F
3F
Omschrijving
niveau opdracht
Eenvoudig❒gesprek❒over❒vertrouwde❒onderwerpen❒in❒
het❒dagelijks❒leven❒op❒en❒buiten❒school.❒
Gesprek❒over❒alledaagse❒of❒niet-alledaagse❒
onderwerpen❒uit❒leefwereld❒en❒(beroeps-)opleiding,❒
waarin❒uiting❒gegeven❒wordt❒aan❒persoonlijke❒
mening,❒informatie❒uitgewisseld❒wordt❒en/of❒
gevoelens❒onder❒woorden❒worden❒gebracht.
Gesprek❒over❒onderwerpen❒uit❒de❒(beroeps-)
opleiding❒en/of❒van❒maatschappelijke❒aard,❒waarin❒
meerdere❒doelen❒bereikt❒moeten❒worden.
(Beroeps)
product n.a.v.
opdracht
Deelname❒aan:
discussie
overleg
vakgesprek
reflectiegesprek
uitleg❒of❒instructie
……………………….
Deelname❒aan:
discussie
overleg
vakgesprek
reflectiegesprek
uitleg❒of❒instructie
vraaggesprek
………………………………….
Deelname❒aan:
discussie
debat
overleg
vakgesprek
reflectiegesprek
vraaggesprek
……………………..
STAP 2 Stel vast of de student de opdracht inhoudelijk voldoende heeft uitgevoerd.
Let daarbij op of DOEL/DOELEN bereikt zijn.
Goed❒/❒Voldoende❒
❒ GO❒(❒ga❒verder❒met❒❒beoordeling)
Onvoldoende❒
❒ NO❒GO❒(=❒cijfer❒1)
GO?
STAP 3
Kruis (1x per rij) het getoonde gedrag aan.
Kenmerken
taakuitvoering
Criteria 1F*
Criteria 2F*
Criteria 3F*
* De drie niveaus zijn cumulatief: een student op een hoger niveau beheerst alle vaardigheden die op een lager niveau genoemd worden.
Afstemming op
publiek
Je❒past❒je❒taalgebruik❒aan❒aan❒je❒
gesprekspartner(s).
Je❒maakt❒de❒juist❒keuze❒in❒het❒aanspreken❒van❒je❒
gesprekspartner(s)❒(formeel/informeel,❒woord-
gebruik,❒dialect,❒jongerentaal❒etc.).
Je❒taalgebruik❒is❒consequent❒en❒past❒binnen❒de❒
gegeven❒situatie❒qua❒toon,❒doel❒en❒genre.
Je❒kunt❒je❒gesprekspartner(s)❒redelijk❒volgen,❒tenzij❒
ze❒voor❒onverwachte❒wendingen❒in❒het❒gesprek❒
zorgen.
Je❒kunt❒je❒gesprekspartner(s)❒goed❒volgen,❒hun❒
spreekdoel❒herkennen❒en❒reacties❒schatten.❒
Je❒reageert❒adequaat❒op❒de❒uitingen❒van❒je❒
gesprekspartner(s)❒en❒vraagt❒zonodig❒naar❒meer❒
informatie❒of❒naar❒de❒bedoeling.
Je❒ondersteunt❒je❒woorden❒met❒non-verbaal❒
gedrag.
Je❒ondersteunt❒je❒woorden❒met❒passend❒non-
verbaal❒gedrag.❒
Je❒ondersteunt❒je❒woorden❒met❒passend❒en❒
adequaat❒non-verbaal❒gedrag.❒
139
Bijlage 14 Niveaubepaling gespreksvaardigheid
I...,129,130,131,132,133,134,135,136,137,138 140,141,142,143,144,145,146
Powered by FlippingBook