11
REGIE VOEREN IN HET VERPLEEGHUIS, VERZORGINGSHUIS OF DE THUISZORG
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
aangetoond
niet aangetoond
Beoordelingslijst
beroepsprestatie 3.2
Regie voeren in het verpleeghuis, verzorgingshuis of de thuiszorg
(2011-vp-vvt-bp3.2)
Naam student:
Opleiding:
Verpleegkundige
Fase:
Cohort:
Datum:
Werkproces 1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
E Samenwerken en
overleggen
– anderen raadplegen en
betrekken
P
Dit betekent dat:
• je tijdig hulp inroept van anderen die bij de zorg betrokken zijn
zodat:
• de cliënt snel en adequaat wordt behandeld en begeleid.
T Instructies en
procedures opvolgen
– werken conform
voorgeschreven procedures
– werken overeenkomstig de
wettelijke richtlijnen
R
Dit betekent dat:
• je handelt volgens voorgeschreven procedures die in de
zorgverlening gelden voor onvoorziene situaties
• je de wettelijke richtlijnen kent die gelden voor dergelijke
situaties
• je de wettelijke richtlijnen toepast
zodat:
• de kwaliteit van de zorg gewaarborgd is.
V Met druk en tegenslag
omgaan
– effectief blijven presteren
onder druk
– gevoelens onder controle
houden
– grenzen stellen
P
Dit betekent dat:
• je in onvoorziene situaties gericht blijft op het werk en de zaken
die gedaan moeten worden
• je bij het stellen van grenzen met mogelijke alternatieven komt
• je je eigen gevoelens goed kunt hanteren
zodat:
• je effectief en professioneel blijft handelen.