BEROEPSTAAK
MIG/MAG 1
26
Afbeelding 7:
OEFENING STAANDE HOEKLASSEN
1
Voorbereiding oefening
In de vorige oefening heb je geleerd hoe te lassen ‘in het gootje’. Het
is niet altijd mogelijk het materiaal zo neer te leggen dat je mooi in
het gootje kunt lassen. Eén van de andere posities is een staande
hoeklas.
1 Een staande hoeklas wordt aangegeven met de letters PB. Laat
in een tekening zien hoe het materiaal moet liggen bij een
staande hoeklas.
2 Bij hoeklassen in het algemeen, maar in het bijzonder bij
staande hoeklassen, is een veel voorkomende afwijking de
zogenaamde randinkarteling. Laat met behulp van tekeningen
zien wat randinkarteling inhoudt.
3 Wat is de oorzaak van randinkarteling?
4 Een lasser moet niet alleen kijken in het smeltbad, maar ook
luisteren naar de geluiden die het lasproces maakt. Als je
tijdens het lassen een knetterend geluid hoort, wat gaat er dan
verkeerd?
5 Wat wordt bedoeld met ‘stekend lassen’?
6 Wat is het tegenovergestelde van stekend lassen?
7 Wanneer je met een las stopt en een herstart moet maken,
waar ontsteek je dan de vlamboog bij het herstarten?
8 Heeft, bij een hoeklasverbinding, de bolheid van de las invloed
op de sterkte van de verbinding?
9 Hoe groot mag de bolheid van een hoeklas zijn? Licht dit toe
met een voorbeeld / een tekening.
10 Op welke manier kun je de plaats waar je staat te lassen
afschermen van de rest van de werkplaats?
11 Moet je ook extra maatregelen nemen als je in een kleine
ruimte gaat lassen? Zo ja, welke maatregelen zijn dat?
12 Geef de betekenis van de lasaanduiding van stuknummers 3 en
4 van tekening MIG-MAG1-94300-03. Hoe kun je aan een
lasaanduiding zien aan welke kant van het materiaal de las
gelegd moet worden?
13 Hoe groot is de maximaal toegestane overdikte van een
hoeklas?
14 Wat wordt er bedoeld met de ‘ongelijkzijdigheid’ van een
hoeklas? Maak dit duidelijk door middel van een tekening.
15 Leg uit wat lassen met een kortsluitboog is.
16 Wanneer wordt lassen met een kortsluitboog toegepast?
17 Naast lassen met een kortsluitboog kennen we ook een
openboog lasproces. Leg uit wat hiervan de kenmerken zijn.
18 Hoe wordt een openboog ook wel genoemd?
19 Wanneer wordt het lassen met een openboog toegepast?
20 Hoe kun je aan een lasaanduiding zien dat een werkstuk
rondom moet worden afgelast?