ONDERSTEUNEN BIJ BASISBEHOEFTEN
7
De opdracht
A. De totale opdracht
Deze opdracht voer je uit in de beroepspraktijk. Je toont je competenties aan op het gebied
van ondersteunen bij de persoonlijke zorg van cliëntenmet laagcomplexe problematiek. Ook
stem je op dit gebied je werkzaamheden af met anderen die bij de cliënten betrokken zijn. Je
wordt beoordeeldmet behulp van de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie. Maak hierover
afsprakenmet je beoordelaars.
B. Onderzoek naar persoonlijke zorg
Je onderzoekt bij drie cliënten welkemogelijkheden of tekortkomingen zij hebben ten aanzien
van hun zelfredzaamheid tijdens de persoonlijke zorg. In overlegmet je begeleider in de
praktijk bepaal je voor welke drie cliënten je dit gaat doen.
Je formuleert vragen voor cliënten en andere betrokkenen ommeer duidelijkheid te krijgen
over de zelfredzaamheid. Daarnaast observeer je cliënten om erachter te komen wat zij nog
kunnen in hun zelfzorg.
Je beschrijft de informatie die je verkregen hebt vanuit je onderzoek en geeft aan welke
betekenis dit heeft voor jouw ondersteuning aan de cliënten.
C. persoonlijke zorg geven
Je begeleidt de cliënten uit opdracht
B
. gedurende 2 weken in de persoonlijke zorg die zij
nodig hebben. Je kunt denken aan: lichamelijke verzorging, toiletgang, mobiliteit of slaap- en
waakritme.
Maak hierbij gebruik van de informatie die je hebt verzameld in opdracht
B
. en het bestaande
begeleidingsplan.
Evalueer de ondersteuning die je gegeven hebt met de cliënt of zijn/haar vertegenwoordiger
en je begeleider in de praktijk. Betrek hierbij de wijze waarop je de cliënt hebt gestimuleerd
om zich te ontwikkelen. Als dat in de situatie niet mogelijk was, beschrijf dan waarom niet.
Maak vanuit de evaluatie een overzicht van dat wat goed ging bij de verzorging en wat
leerpunten voor je zijn. Dit kun je bijvoorbeeld in een tabel zetten.
Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze
voldoet aan de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.
