14
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 4 JEUGDZORG
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 2.5 Ondersteunt het kind/de jongere bij werk, scholing en vrije tijd
C Begeleiden
–– coachen
–– motiveren
P
Dit betekent dat:
• je het kind/de jongere motiveert om zelf oplossingen en
alternatieven voor problemen te bedenken en uit te proberen
• je het kind/de jongere motiveert om uitdagingen aan te
gaan en doelen te bereiken
zodat:
• het kind/de jongere leert hoe hij zijn leefsituatie kan
verbeteren op het gebied van vrije tijd, werken of leren.
E Samenwerken en
overleggen
–– anderen raadplegen en
betrekken
P
Dit betekent dat:
• je het gezin en het sociale netwerk van het kind/de jongere
raadpleegt en hun hulp inroept
zodat:
• ook het netwerk rond het kind/de jongere een bijdrage kan
leveren aan het verbeteren van de leefsituatie van het kind/
de jongere.
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep
K Vakdeskundigheid
toepassen
–– expertise delen
T
Dit betekent dat:
• je vakkennis en vaardigheden bijhoudt
• je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze overdraagt
aan collega’s en andere deskundigen
• je feedback gebruikt om van te leren
• je deelneemt aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies
zodat:
• je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling.
• je een bijdrage levert aan de professionalisering van het
beroep.
Werkproces 3.2 Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
T Instructies en
procedures opvolgen
–– werken overeenkomstig de
wettelijke richtlijnen
–– werken conform
voorgeschreven procedures
P
Dit betekent dat:
• je je houdt aan de voorgeschreven procedures rondom
kwaliteitsverbetering
• je je houdt aan de voorgeschreven procedures rondom
kwaliteitsverbetering en wettelijke richtlijnen
• je anderen stimuleert om zich aan de procedures en
richtlijnen te houden
zodat:
• je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en
bewaken van kwaliteitszorg.