CZW20120091 - page 8

HELPENDE ZORG ENWELZIJN - Fase 2
6
BSO
Het is woensdagmiddag en Romy heeft de opdracht gekregen van haar BPV-begeleidster
om te assisteren bij een spelactiviteit met de kleuters. Het is mooi weer enmet haar
begeleidster gaat Romy naar buiten om ‘zakdoekje leggen’ te gaan spelen.
De kinderen zijn druk en uitgelaten. Tijdens het rennen struikelt Jelle over een steen en
valt. Op zijn knie is een wondje te zien. Hij heeft pijn en huilt. Zijn knie bloedt. De andere
kinderen kijken geschrokken toe en zijn ineens rustig. Romy bekijkt de knie en probeert
Jelle te troosten. Maar zemag hem niet aanraken. Romy vraagt Sophie om juf Rikkie te
gaan halen.
In de tussentijd probeert ze Jelle te kalmeren door zelf rustig te blijven. Eén van de andere
kinderen vraagt of ze Jelle iets te drinkenmag geven. “Wil je wat drinken, Jelle?” vraagt Romy.
Waarop Jelle snikkend en snotterend ‘ja’ knikt.
Romy aait hem over zijn bol.
Activiteitencentrum
Mo werkt in een activiteitencentrum voor cliëntenmet een verstandelijke beperking.
Tijdens eenmuzikale activiteit staat Evert, een cliënt, plotseling op en valt dan op de
grond. Hij slaat met armen en benen en zijn hele lichaam schudt op en neer. Er komt bloed
uit zijnmond. Mo roept onmiddellijk zijn collega Mia om hulp. Hij zorgt ervoor dat Evert
zich niet kan verwonden door de tafel en een stoel aan de kant te schuiven. De zenuwen
gieren door zijn lijf.
Fijn, daar komt Mia al aan. Zij bekijkt de situatie en vraagt Moom bij de andere cliënten te
gaan zitten. Mia neemt de zorg voor Evert over.
Als Helpende Zorg enWelzijn assisteer je cliënten bij hun persoonlijke verzorging of algemene
dagelijkse levensbehoefte (ADL). Je assisteert bij demaaltijd, het wassen en aankleden, de
toiletgang en het verplaatsen. Meestal staat in het zorg- of begeleidingsplan op welkemanier je
iemand kunt assisteren.
In onvoorziene of onveilige situaties weet je hoe te handelen. Jemaakt een werkplanning van je
eigen werkzaamheden, je evalueert de werkzaamhedenmet de betrokkenen en je kunt jouw eigen
werkplanning aanpassen.
Oriënteren en Plannen
Overlegmet je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht
in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde
bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig
dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukkenmet je
begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.
Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.
GO / NO GO
1,2,3,4,5,6,7 9,10,11,12,13,14,15,16
Powered by FlippingBook