72
plaatwerker
Overleg met je praktijkbegeleider of praktijkopleider hoe je de onder-
staande vragen moet beantwoorden.
1
Welke lasprocessen worden toegepast in het bedrijf waar je
werkt?
2
Maak een foto van een lasopstelling zoals die in jouw bedrijf
voorkomt.
3
Geef een omschrijving van het principe van lassen.
4
Welke beschermgassen worden in jouw bedrijf gebruikt?
5
Waarvan is het afhankelijk welk gas er gebruikt moet worden?
6
Zoek op welke verschillende lasnaadvormen er zijn. Maak van
drie vormen een tekening.
7
Bij het MIG/MAG-lassen kun je verschillende waarden instellen.
Welke zijn dat?
8
Wat wordt er bedoeld met een a-hoogte van een hoeklas? Maak
dit duidelijk met een tekening.
9
Waarvoor is het noodzakelijk om onderdelen eerst te hechten
voordat je gaat aflassen?
10
Hoe ziet een lasaanduiding voor een hoeklas op een tekening
eruit?
11
Op welke manier wordt in een lasaanduiding aangegeven hoe
lang de lassen en eventuele tussenruimten moeten zijn?
12
Wat is het gevolg wanneer bij het lassen in onvoldoende
beschermgas wordt gebruikt?
13
Met welke veiligheidsmaatregelen moet je rekening houden bij
het uitvoeren van laswerk?
Er zijn vijf oefeningen ‘Lassen’. Je vindt deze op de tekeningen
139756-01, 135998-01, 122445-01, 122481-01 en 122412-01.
Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een
vergelijkbaar werkstuk. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er
gebruik gemaakt worden van de hierboven genoemde tekeningen.
Je gaat ook de onderdelen van het aanhangwagenslot lassen. Bekijk
de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken.
Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefeningen
begint.
14
Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekeningen
van de oefeningen.
15
Maak een lijst van de lasnaadvormen en zet daar de waarden van
de instellingen in, zoals spanning en draadsnelheid.
16
Controleer of de lasapparatuur is aangesloten en ingeschakeld.
17
Controleer of de gastoevoerafsluiter geopend is.