CZW3OA0001 - page 14

12
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
aangetoond
niet aangetoond
ONDERWIJSASSISTENT - Fase 3
V Met druk en tegenslag
omgaan
–– grenzen stellen
T
Dit betekent dat:
• je aangeeft waar je grenzen liggen m.b.t. je werkzaamheden
• je meedenkt over oplossingen om de taken te verdelen
zodat:
• je jouw taken zo goed mogelijk kunt uitvoeren
• je meedenkt aan oplossingen als jij een taak niet kunt uitvoeren.
Werkproces 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen
D Aandacht en begrip
tonen
–– luisteren
–– zichzelf kennen en laten
zien
T
Dit betekent dat:
• je luistert naar de inbreng van anderen
• je reflecteert door te verwoorden wat het effect van jouw gedrag
is op leerlingen/collega’s
zodat:
• je bewust omgaat met gevoelens en gedachten van leerlingen/
collega’s.
J Formuleren en
rapporteren
–– vlot en bondig formuleren
R
Dit betekent dat:
• je jouw bevindingen en ervaringen scherp en kernachtig formuleert
zodat:
• je een goed en helder beeld schetst van jouw bevindingen.
Je controleert of de bewijsstukken voldoen aan de prestatie-indicatoren in de beoordelingslijst. Bekijk je POP en je PAP.
Ga na of je volgens je leerdoelen en plan hebt kunnen werken. Controleer of je de verkregen feedback hebt verwerkt.
Je voert een voortgangsgesprek. Hierin kijk je terug op de resultaten van de beroepsprestatie en je blikt vooruit op je
leerproces. Pas op basis van de verkregen informatie je POP aan.
1...,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13 15,16,17,18
Powered by FlippingBook