14
Competenties
- componenten
Ontwikkelingsgericht
Prestatie-indicatoren
VERZORGENDE-IG - Fase 1
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 1.5 Begeleidt een zorgvrager
D Aandacht en begrip
tonen
–– interesse tonen
–– verdraagzaamheid en
welwillendheid tonen
–– bezorgdheid tonen voor
anderen
p
Dit betekent dat:
• je betrokkenheid toont bij het fysieke enmentale welzijn van
de zorgvrager
• je de zorgvrager met respect en geduld behandelt
zodat:
• er een goede onderlinge relatiemet de zorgvrager bestaat als
basis voor je begeleiding bij de zelfredzaamheid.
Werkproces 1.7 Ondersteunt bij huishouden enwonen
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen enmiddelen
doeltreffend gebruiken
–– materialen enmiddelen
doelmatig gebruiken
–– goed zorgdragen voor
materialen enmiddelen
p
Dit betekent dat:
• je de juiste (schoonmaak)middelen, -materialen kiest
• je spaarzaam en kostenbewust gebruik maakt van de
materialen enmiddelen
• je dematerialen enmiddelen goed gebruikt en onderhoudt
zodat:
• je hiermee een voorbeeld bent voor de zorgvrager.
Werkproces 1.8 Geeft voorlichting, advies en instructie
L Materialen en
middelen inzetten
–– geschiktematerialen en
middelen kiezen
p
Dit betekent dat:
• je voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of
instructiematerialen kiest en gebruikt die aansluiten bij het
onderwerp
zodat:
• je de juistematerialen enmiddelen inzet.
Werkproces 1.11 Evalueert de zorgverlening
J Formuleren en
rapporteren
–– vlot en bondig formuleren
p
Dit betekent dat:
• je scherp, kernachtig en duidelijk je bevindingen formuleert
zodat:
• de evaluatie (verslaglegging) van de zorgverlening voor alle
betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is.