CZW20120020 - page 14

12
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 1
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 1.8 Coördineert de zorgverlening
B Aansturen
–– richting geven
–– instructies en
aanwijzigingen geven
–– taken delegeren
P
Dit betekent dat:
• je weet wat de doelen en prioriteiten van de zorgverlening
zijn
• je weet wat jouw rol in het team is
• je weet welke taken en rollen je collega’s hebben
• je relevante informatie aan je collega’s vraagt
• je instructies opvolgt
zodat:
• de zorg die je levert aan de verwachtingen voldoet.
E Samenwerken en
overleggen
–– anderen raadplegen en
betrekken
–– afstemmen
P
Dit betekent dat:
• je in het kader van de coördinatie van zorg indien nodig
andere deskundigen raadpleegt en informeert
• je tijdig en regelmatigmet hen overlegt
zodat:
• de expertise van de betrokkenen optimaal wordt afgestemd
en ingezet.
Q Plannen en
organiseren
–– activiteiten plannen
–– tijd indelen
–– mensen enmiddelen
organiseren
P
Dit betekent dat:
• je de werkzaamheden voor de zorgverlening in een logische
volgorde plant en regelt
• jematerialen enmiddelen en zonodig apparatuur inzet
zodat:
• alle benodigde werkzaamheden binnen de beschikbare tijd en
mogelijkheden kunnen worden uitgevoerd.
1...,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13 15,16,17,18
Powered by FlippingBook