BEROEPSTAAK
DRAAIEN 2
16
22 Met welke meetgereedschappen meet je de inwendige en de
uitwendige diameters?
23 Je gaat een maat meten met een tolerantieveld van 0,1 mm
met een schuifmaat. Mag je deze maat meten met een
schuifmaat die een afleesnauwkeurigheid heeft van 0,1 mm?
Verklaar je antwoord.
Het is een mooie zomerdag. Het is een graadje of 30, de zon schijnt
lekker naar binnen op je meetgereedschappen. Bij deze
meetgereedschappen ligt ook een grote schroefmaat waarmee
maten gemeten kunnen worden van 200 mm t/m 225 mm.
24 Doordat de zon erop schijnt, heeft de schroefmaat een
temperatuur gekregen van 45°C. Hoe groot wordt de afwijking
van de schroefmaat als er een maat gemeten moet worden van
220 mm van een werkstuk dat een temperatuur heeft van
20°C? (
α
staal = 0,000012)
25 Je hebt een werkstuk verspaand, hierdoor is het werkstuk warm
geworden. Je wilt meteen gaan meten. Welke fout maak je
hierbij?
26 Welke maatafwijking zal groter zijn bij dezelfde
temperatuursverhoging en dezelfde maat: Een werkstuk van
aluminium of van staal? Verklaar je antwoord.
Er zijn 4 oefeningen inwendig draaien. Je vindt ze op tekening
008-2 t/m tekening 008-5. Maak een complete werkvoorbereiding
voor het maken van het product van elke tekening.
Voer daarvoor de onderstaande activiteiten uit.
27 Bekijk de tekeningen.
28 In welke volgorde verspaan je dit werkstuk?
29 Welke spanmiddelen heb je daarbij nodig?
30 Welke snijgereedschappen gebruik je hierbij?
31 Met welke toerentallen en voedingen verspaan je de
verschillende bewerkingen?
32 Wanneer meet je en met welke meetinstrumenten?
33 Geef de maten van het uitgangsmateriaal.
34 Vul de onderstaande tabel in.
Vraag instructie aan je praktijkopleider als je niet weet hoe je dit aan
moet pakken.
Tekening nummer
Benaming tekening
Materiaalaanduiding
Zaaglengte uitgangs-
materiaal
008-2
008-3
008-4
008-5