00670530007 - page 96

96
WERKTUIGBOUWKUNDE
Bijlage 17
Niveaubepaling Gesprekken Nederlands
Naam student:
Naam beoordelaar:
Opleiding:
Crebo
Vereist niveau:
ROC:
Opdracht:
Kwalificerend
Ontwikkelingsgericht
STAP 1
Bepaal het niveau van de opdracht en kruis in de betreffende kolom één van de (broeps)poducten aan.
Bij een kwalificerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste niveau van de
opleiding.
Niveau
1F
2F
3F
Omschrijving Eenvoudig gesprek over vertrouwde
onderwerpen in het dagelijks leven
op en buiten school.
Gesprek over alledaagse of niet-
alledaagse onderwerpen uit leefwereld
en (beroeps-)opleiding. waarin uiting
gegeven wordt aan persoonlijk
mening, informatie uitgewisseld wordt
en/of gevoeldens onder worden
worden gesbracht.
Gesprek over onderwerpen uit
de (beroeps-)opleiding en/of van
maatschappelijke aard, waaron
meerdere doelen bereikt moeten
worden.
(Beroeps)
product
n.a.v.
opdracht
Deelname aan:
discussie
overleg
vakgesprek
reflectiegesprek
uitleg of instructie
.............................................
Deelname aan:
discussie
overleg
vakgesprek
reflectiegesprek
uitleg of instructie
vraaggesprek
.............................................
Deelname aan:
discussie
overleg
vakgesprek
reflectiegesprek
uitleg of instructie
vraaggesprek
.............................................
STAP 2
Stel vast of de student de opdracht inhoudelijk voldoende heeft uitgevoerd.
Let daarbij of DOEL/DOELEN bereikt zijn.
Goed/Voldoende
GO
(ga verder met beoordeling)
Onvoldoende
NO GO
(= cijfer 1)
GO?
STAP 3
Kruis (1x per rij) het geoonde gedrag aan.
Kenmerken
taakuivoering
Criteria 1F*
Criteria 2F*
Criteria 3F*
* De drie niveaus zijn cumulatief: een student op een hoger niveau beheerst alle vaardigheden die op een lager niveau genoemd worden.
Afstemming
publiek
Je past je taalgebruijk aan aan je
gesprekspartner(s).
Je maakt de juiste keuze
in het aanspreken van jet
gesprekspartner(s) (formeel/
informeel, woordgebruik, dialect,
jongerentaal, etc.).
Je taalgebruik in consequent en
past binnen de gegeven situatie
qua toon, doel en genre.
Je kunt je gesprekspartner(s)
redelijk volgen, tenzij ze voor
onverwachte wendingen in het
gesprek zorgen.
Je kunt je gesprekpartner(s)
goed volgend, hun spreekdoel
herkennen en reacties schatten.
Je reageert adequaat
op de uitingen van je
gesprekspartner(s) en vraagt
zonodig naar meer informatie
of naar de bedoeling.
I...,86,87,88,89,90,91,92,93,94,95 97,98,99
Powered by FlippingBook