Daar waar de zij-vorm staat, wordt ook de hij-vorm bedoeld of omgekeerd.
Waar cliënt staat, kan ook worden gelezen: zorgvrager, bewoner, gehandicapte, kind.
Inhoud
Inleiding
.........................................................................5
Verantwoordingsverslag 2
Werkprocessenmet de bijbehorende competenties..................6
Typering..........................................................................6
De opdracht......................................................................7
Het resultaat....................................................................7
De beoordelingslijst van het verantwoordingsverslag 2............9
Assessmentgesprek 2
Werkprocessenmet de bijbehorende competenties................11
Typering........................................................................11
De opdracht....................................................................12
Het resultaat..................................................................12
De beoordelingslijst van het assessmentgesprek 2.................13