In bijlage 2 staat omschreven wat de beoordelingsmethoden precies
inhouden enhoe endoor wie zewordenuitgevoerd.
Inbijlage 3 staande richtlijnen voor eenbeoordelingsgesprek.
Beoordelen vanproducten
De aangegeven productenmoeten voldoen aan alle (eventueel wettelijke)
eisen die de branche en/of de beroepspraktijk en/of de opdrachtgever
stelt. In de beoordelingsformulieren staat bij de producten aangegeven
aanwelke eisen zemoeten voldoen.
Productenwordenbeoordeeldmet
O
–
V
–
G
.
O
Onvoldoende
Eenproduct is onvoldoendewanneer niet wordt voldaan aan eenofmeer
vande criteriabij het product.
V
Voldoende
Een product is voldoende wanneer wordt voldaan aan de criteria bij het
product.
G
Goed
Eenproduct is goedwanneer het resultaat bovengemiddeld is.
Beoordelen vancompetenties
Bij elk van de competenties bij een werkproces staat aangegeven welk
competent gedragvan jewordt verwacht enwat het gewenste resultaat is.
Het gewenste resultaat ismeestal eenproduct of eendienst.
Voor de beoordeling van je gedrag, staan bij de competentie de eisen
waaraan je moet voldoen. Dat zijn eisen die betrekking hebben op de
gedrag enopde kennis en vaardighedendie jemoet tonen.
De beoordelaars bepalen of je competent hebt gehandeld door je te
observeren tijdens jewerk.
Als er eenproduct is, krijg je ook eenproductbeoordeling.
Soms wordt een aanvullende beoordelingsmethode ingezet: het
beoordelingsgesprek
11
Hoofdstuk 2. Informatie voor de student