PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 1, 2 EN 3
20
Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen
Werkprocessen:
2.1 Biedt het kind/de jongere opvang
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.3, Proeve fase 3)
Componenten:
met diversiteit (tussen mensen) omgaan
Eindgedrag:
Je toont respect voor verschillende achtergronden van kinderen/jongeren (en ouders/vervangende opvoeders).
Je bent in staat om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken.
Je respecteert de eigenheid van het kind/de jongere (en ouders/vervangende opvoeders).
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de bronnen voor informatie over
verschillende culturen en religies en
gebruikt de informatie effectief
•
•
de multiculturele samenleving
•
•
psychologie in relatie tot doelgroepen
•
•
je eigen gedrag in onverwachte,
nieuwe en risicovolle situaties
•
•
de beroepshouding en beroepscode
•
•
groepsprocessen
•
•
communicatietechnieken
•
•
ethiek
•
•
...............................................
•
•
communiceren en gesprekken voeren
(Nederlands spreken 2F)
•
•
omgaan met (begeleidings)vragen of
problemen vanuit het gezichtspunten
van het kind en de ouders/vervangende
opvoeders en zonodig je handelswijze
aanpassen
•
•
rekening houden met de cultuur,
achtergrond en leeftijd
•
•
veranderingen aanvaarden en hierop
reageren
•
•
op een positieve wijze je gedrag
makkelijk en snel aanpassen, zodat
het kind/de jongere en de ouders/
vervangende opvoeders bij emotionele
en gedragsproblemen adequaat begeleid
worden
•
•
observeren en signaleren
•
•
.......................................................
•
•
communicatief
•
•
respectvol
•
•
flexibel
•
•
empathisch
•
•
open
•
•
beleefd
•
•
belangstellend
•
•
gericht op
feedback
•
•
reflectief
•
•
coöperatief
•
•
aanspreekbaar
op je gedrag
•
•
betrouwbaar
•
•
initiatiefrijk
•
•
voorkomend
•
•
...................