COMPETENTIEWIJZER
5
Competentie B: Aansturen
Werkprocessen:
2.1 Biedt het kind/de jongere opvang
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.3, Proeve fase 3)
Componenten:
uitoefenen van gezag
Eindgedrag:
Je toont overwicht bij het handhaven van afspraken en regels, zodat je het kind en de groep duidelijkheid
geeft welke grenzen er zijn en dat deze niet overschreden mogen worden.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
ontwikkelingspsychologie
(ontwikkeling van kinderen/jongeren
op cognitief, motorisch, sociaal en
emotioneel gebied)
•
•
(ortho)pedagogische theorieën
•
•
de verschillende doelgroepen
•
•
het werkveld
•
•
verschillende
begeleidingsmethodieken
•
•
gesprekstechnieken
•
•
de regels van feedback
•
•
groepsprocessen/groepsdynamica
•
•
communicatieve processen en je
eigen mogelijkheden daarin
•
•
de methoden van aansturen en
coördineren
•
•
het begrip multiculturele samenleving
•
•
...............................................
•
•
adequaat sociale vaardigheden toepassen
in verschillende situaties
•
•
verschillende methoden van
werkbegeleiding geven
•
•
instructies geven
•
•
op een goed manier regels overbrengen
•
•
conflicten hanteren
•
•
methodisch werken
•
•
prioriteiten stellen
•
•
observeren en signaleren
•
•
motiveren
•
•
reflecteren
•
•
vakliteratuur bijhouden
•
•
.......................................................
•
•
geduldig
•
•
respectvol
•
•
consequent
•
•
doelgericht
•
•
een doorzetter
•
•
zelfverzekerd
•
•
motiverend
•
•
weerbaar
•
•
...................