PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 1, 2 EN 3
6
Competentie C: Begeleiden
Werkprocessen:
2.1 Biedt het kind/de jongere opvang
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.3, Proeve fase 3)
Componenten:
coachen
Eindgedrag:
Je geeft het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback en stimuleert om alternatieven uit te proberen,
zodat je het functioneren van het kind versterkt.
2.2 Biedt het kind/de jongere persoonlijke verzorging
(BP 1.1, BP 1.5, Proeve fase 2, Assessmentgesprek
fase 2)
Componenten:
adviseren
Eindgedrag:
Je adviseert het kind over het aanpakken van de persoonlijke verzorging, zodat je het kind hier inzicht in
geeft en dit (zoveel mogelijk) zelfstandig kan uitvoeren.
2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden
(BP 1.2, BP 2.4, Proeve fase 2)
Componenten:
anderen ontwikkelen
Eindgedrag:
Je schept een uitdagende en geschikte ruimte/omgeving met kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van
kinderen en toetst deze aan richtlijnen, zodat de kinderen op een veilige manier gestimuleerd worden in hun
ontwikkeling.
2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2,
Verantwoordingsverslag fase 2, BP 3.3, Proeve fase 3)
Componenten:
motiveren
Eindgedrag:
Je motiveert het kind om zijn best te doen, uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken, zodat je het kind
in zijn ontwikkeling stimuleert.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
ontwikkelingspsychologie
(ontwikkeling van kinderen/jongeren
op cognitief, motorisch, sociaal en
emotioneel gebied)
•
•
(ortho)pedagogische theorieën
•
•
de verschillende doelgroepen
•
•
verschillende
begeleidingsmethodieken
•
•
het begeleidingsplan van het kind/
de jongere
•
•
verschillende
communicatietechnieken
•
•
groepsprocessen/groepsdynamica
•
•
activeringsdoelen
•
•
de communicatie en je gedrag afstemmen
op het kind/de jongere
•
•
begeleidingsmethodieken toepassen
•
•
verschillende vaardigheden gebruiken op
het gebied van gedragsbeïnvloeding
•
•
communiceren in helder Nederlands (2F),
afgestemd op de doelgroep
•
•
observeren en signaleren
•
•
adviseren vanuit een coachende benadering
•
•
motiveren
•
•
activiteiten doelgericht inzetten,
afgestemd op de ontwikkelmogelijkheden
en behoeften van het kind/de jongere
•
•
groepsprocessen hanteren
•
•
geduldig
•
•
respectvol
•
•
congruent
•
•
consequent
•
•
reflectief
•
•
initiatiefrijk
•
•
stressbestendig
•
•
zelfbewust
•
•
creatief
•
•
belangstellend
•
•
motiverend
•
•
empathisch
•
•
...................