BEROEPSTAAK
INTRODUCTIE BASISLASSER
22
OEFENING 2. ZAGEN
1
Voorbereiding oefening
Na het aftekenen moet altijd een bewerking worden uitgevoerd.
Vaak is de eerste bewerking die je uitvoert het afzagen van een stuk
metaal. Het is natuurlijk belangrijk dat je dat op de juiste lengte
afzaagt. Het is ook belangrijk hoe je het afzaagt. In deze oefening
leer je hoe je op de juiste manier met de hand moet zagen.
Omdat de afmetingen van een product niet altijd even nauwkeurig
hoeven te zijn, is op de tekening te lezen hoe groot de afwijking mag
zijn. We noemen dat de toegestane tolerantie. Deze tolerantie wordt
bij de betreffende maat aangegeven óf men maakt gebruik van een
algemene tolerantie volgens een normblad.
1 Wanneer er een tolerantie voorkomt van 60 ± 0,5, hoe groot is
dan de nog toegestane grootste en kleinste maat?
2 Bij de maten in tekening 103645-01 zijn geen toleranties
vermeld. Zoek op hoe groot de tolerantie van de verschillende
maten moet zijn.
3 Je kunt zagen met verschillende zaagbladen. Vraag aan je
praktijkopleider drie verschillende zaagbladen. Tel hoeveel
tanden per inch er aan deze zaagbladen zitten (1 inch = 25,4
mm).
4 Kijk op de codering van het zaagblad. Schrijf die op en kijk of je
uit deze code het aantal tanden per inch kunt afleiden.
5 Controleer of dit klopt met jouw gevonden waarden.
6 Wanneer gebruik je een grove en wanneer gebruik je een
fijngetande zaag?
7 Hoeveel tandenmoetenminimaal ingrijpen in het materiaal om
een goede verspaning te krijgen?
8 Wat wordt bedoeld met tandzetting bij een zaag? Wat is het
doel hiervan?
9 De tanden van een handzaag: moeten deze van je af, of naar je
toe wijzen bij het zagen?
10 Waarom zaag je altijd zo dicht mogelijk bij de bankschroef?
11 Maak van deze activiteit een kort verslag met foto’s of
tekeningen van:
• het inspannen van het werkstuk
• de stand van de zaag ten opzichte van het werkstuk
• het type zaagblad
• hoe het zaagblad ingespannen is
• aan welke kant van de aftekenlijn er is gezaagd