00670600004

3. Beoordelingsgesprek Doel

Het beoordelingsgesprek wordt als beoordelingsmethode ingezet om te achterhalen welke overwe- gingen en keuzes je gemaakt hebt tijdens het uitvoeren van een werkproces. Daarnaast achterhaalt de beoordelaar welke kennis en vaardigheden je eventueel hebt ingezet. Het beoordelingsgesprek wordt gebruikt voor de beoordeling van complexere leerdoelen of leer- processen. Daardoor wordt inzicht verkregen in je kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten, die de beoordelaar niet zelf heeft waargenomen of heeft kunnen waarnemen. In een beoordelings- gesprek wordt zo nagegaan of je bewust competent bent: je weet waarom je zo hebt gehandeld. Tevens kan in een beoordelingsgesprek worden vastgesteld of de door jou geleverde producten authentiek zijn. Je beoordelaar(s) voeren met jou een gesprek over een afgerond werkproces. In overleg wordt bepaald wanneer het beoordelingsgesprek wordt gehouden en welke beoordelaar(s) daarbij aanwezig zijn. Elke beoordelaar richt zich op datgene dat beoordeeld wordt. Vooraf ligt vast aan welke competen- ties aandacht wordt besteed. Zowel kennis, vaardigheden als persoonlijke kwaliteiten, zoals de houding van de student, worden integraal beoordeeld. Het beoordelingsgesprek wordt uitgevoerd met behulp van de STARRT-methode Deze methode is opgenomen in de richtlijnen voor het beoordelingsgesprek die je vindt in bijlage 4. De beoordelaars onderzoeken op een gestructureerde manier door middel van vragen in hoeverre je voldoet aan gestelde eisen bij de aangegeven competenties van een werkproces. De presentatie wordt als beoordelingsmethode ingezet om je de kans te geven producten en/of diensten te demonstreren en daarbij aan te geven welke overwegingen en keuzes je hebt gemaakt tijdens het uitvoeren van werkprocessen en welke kennis en vaardigheden je eventueel heeft inge- zet. Via een presentatie toon je aan dat je voldoet aan de bij de competenties gevraagde criteria en dat je het gewenste resultaat hebt bereikt. Een presentatie wordt ingezet om competenties aan te tonen die bij competent handelen niet direct ‘zichtbaar’ zijn. Je houdt een presentatie over de inhoud van een werkproces, nadat alle activiteiten rondom dat werkproces zijn afgerond. Je kiest zelf vorm en inhoud van de presentatie. Tijdens de presentatie dienen onderwerpen aan bod te komen die zich verhouden tot de aan te tonen criteria binnen het werkproces van de op- dracht. De beoordeling van competenties via een presentatie wordt uitgedrukt met de letters D, A of G. Al- leen feiten die van belang zijn voor een score D of een score G worden genoteerd. De presentatie van de opdracht wordt uitgevoerd in een reële of gesimuleerde praktijksituatie. Tevo- ren staat vast of je de opdracht individueel uitvoert of samenwerkend in een groep. Bij een groepspresentatie dienen alle leden van de groep een evenredig deel van de presentatie uit te voeren. Van tevoren is bepaald wanneer de presentatie wordt gehouden en welke beoordelaar(s) daarbij aanwezig zijn.

Werkwijze

Uitvoering

4. Presentatie Doel

Werkwijze

Uitvoering

119 Bijlage 3 Beoordelingsmethoden

Made with