István Bejczy - Een kennismaking met de Nederlandse geschiedenis

35

Karolingische tijd

het keizerlijk gezag en met de belofte hun gebied te verdedigen. BovendienpastendeVikingen zich, evenals tevorendeFranken, aan deRomeinsebeschavingaandoorhet christendomaan tenemen.Er valt dan ook veel voor te zeggende invallen vandeVikingen als een continuering vande volksverhuizingen te zien.Dat deFranken, eens zelf migranten, intussen in de positie van belaagde Romeinen ver keerden, is de ironie vande geschiedenis. Karolingische beschaving De Karolingenworden in verband gebracht met enkele belangrijke vernieuwingen: op politiek gebied door de ontwikkeling van het leenstelsel, op economisch gebieddoor deontwikkeling vanhet hof stelsel, op cultureel gebied door wat de Karolingische renaissance wordt genoemd. Het leenstelsel of de feodaliteit betreft de verhouding tussen twee vrije mannen, waarbij de een (de vazal) trouw zweert aan de ander (de heer) enbelooft dezemet raad endaad te steunen. In ruil daarvoorkrijgtdevazal vandeheereen leengoed,meestal land,maar het kan ook gaan om een ambt, roerend goed of een geldsom. Dit leengoed stelt de vazal in staat zijn verplichtingen jegens zijnheerna te komen. Het leengoed kan niet worden vererfd: belening is geen eigendomsoverdracht. Wanneer de leenband eindigt (normaal gesproken bij de dood van de vazal), vervalt het leengoed aan de heer. Vanaf de achtste eeuw gaven de hofmeiers en de Karolingische koningen inderdaad land in leen aan honderden getrouwen die vazallen werden genoemd. Van de vazallen werdmeestal verwacht dat ze inhet leger dienden.Ook fungeerden ze als plaatselijke verte genwoordigersvandekoninklijkemacht,ondergeschikt aandegraaf. Tot voor kortwerd aangenomendat deKarolingischekoningenook degraven tothun vazallenmaakten endat dezenhungraafschappen voortaan als leengoederenontvingen, zodat het hele staatsbestuur in het teken vanhet leenstelsel kwam te staan.Deze visiewordt tegen woordigbestreden.Weliswaarmoesten graven trouw zweren aande koning en hemmet raad en daad bijstaan, maar dat was vanouds reeds het geval.Ookwas het tevoren al zodat het graafschap terug viel aan de koning als de graaf overleed: de graaf was immers een ambtenaar, geen eigenaar van een graafschap. Dat hoge edelen zich als vazallen van de koning gingen beschouwen, is veeleer een laat middeleeuwse ontwikkeling. De grafelijke waardigheid was toen allang erfelijk geworden, zodat de voorstelling vanhet graafschap als koninklijk leengoedweinig te betekenenhad. Het hofstelsel is eenwijze van exploitatie vanhet grootgrondbe zit die in de achtste eeuw opkwam. Kenmerkend is de tweedeling vande grond.Enerzijdswaren er landerijendie rechtstreeks voor de grondheerwerdenbewerkt (het saallandof vroonland) enwaar ook voorzieningen stondenalsmolens,brouwerijenenovens.Anderzijds warenerhoeven,groot genoegomeengezin tevoeden,diedeboeren

Made with FlippingBook Digital Proposal Maker