István Bejczy - Een kennismaking met de Nederlandse geschiedenis

40

1 ◆Prehistorie, oudheid envroegemiddeleeuwen

Kerk en cultuur Aanhet begin vande tiende eeuw teldeNederlandnog altijd slechts twee kloosters, bij Susteren en Sint-Odiliënberg. In de tiende eeuw kwam er een klein aantal bij, in de elfde eeuw merkwaardigerwijs geen.De bekendste tiende-eeuwse stichting is de abdij vanEgmond. DeWest-Friese graaf Dirk I, stamvader van het Hollandse graven huis, stichtte hier omstreeks 925 een vrouwenklooster dat door zijn zoonDirkIIwerdvervangendooreennieuwgebouwdmannenkloos ter.Zowel inEgmondals indeoverigeNederlandsekloosterswerdde regel vanBenedictus aangenomen. Indekloosters en aandeUtrecht se domschool bleven de Latijnse literatuur en geleerdheid bewaard, maar van een werkelijke bloei kan men niet spreken. Luik was als intellectueel centrumveelbelangrijkerendeUtrechtsebisschopAdal bold II (r.1010-1026), auteur vanenkelewiskundigeenmuziektheo retische verhandelingen, haddaar danook zijnopleiding genoten. Een Nederlandstalige literatuur bestond in de tiende en elfde eeuw nog altijd niet. Angelsaksische dichtwerken zijn vanaf de zevende eeuwbekend,Oudduitse vanaf denegende.Daaronder zijn ware klassiekers, zoals de heldenliederen Beowulf en het Hilde brandslied .Het groteOudfranseheldenepos,het ChansondeRoland , dateert uit de elfde eeuw; de Franse literatuur had wat meer tijd nodig voor zijnontwikkeling, omdat het Frans zich eerstmoest los maken uit het Latijn. In het Nederlands kan men niets vergelijk baars aanwijzen.Het liefdesvers ‘Hebban olla vogala nestas hagun nanhinase hic anda thu,wat unbidanwe nu?’ (‘Alle vogels zijnnes ten begonnen behalve ik en jij, waar wachtenwe nog op?’) zou een

Afbeelding1.19 Het tekstfragment met ‘Hebban olla vogala’. Oxford,Bodleian Library,ms.Bodley340, fol. 169v.

van de oudste Nederlandse teksten zijn, opgeschreven omstreeks 1100 in eenkloosterboekdat verder alleenLatijnse enOud-Engelse teksten bevat. Of de tekst werkelijkNederlands is, wordt betwist; mochthetwel omNederlands gaan,dan isde schrijver vermoedelijk een Vlaamse monnik geweest. Overigens duiken passages in een Frankisch/Oudnederlands dialect al op in de Salische wet uit de zesde eeuw, terwijl we uit de tiende eeuw een aantal Oudneder landse psalmvertalingen kennen, bekend als de Wachtendonckse Psalmen.

Made with FlippingBook Digital Proposal Maker