14ZW3SCWCW

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

Werkprocessen:

2.2 Bereidt projecten of activiteiten voor (BP 1.2, BP 1.3, BP 2.5) Componenten: geschikte materialen en middelen kiezen Eindgedrag: Je maakt op basis van de vraag die speelt de juiste keuze voor materiaal en middelen.

2.3 Begeleidt deelnemers tijdens activiteiten (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: materialen en middelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je zorgt ervoor goed op de hoogte te zijn van het gebruik van materialen en middelen, zodat de inzet er van optimaal bijdraagt aan de doelen waarvoor ze ingezet worden.

3.5 Voert beheerstaken uit (BP 2.2, BP 3.2) Componenten: goed zorgdragen voor materialen en middelen Eindgedrag:

Je checkt regelmatig het materiaal en de middelen. Je levert hiermee een bijdrage aan het onderhoud.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende materialen en middelen die nodig zijn om een activiteit goed uit te kunnen voeren • • gebruiksvoorschriften, toepassingen, regels en protocollen die nodig zijn bij het gebruik van materialen en middelen • • Arbo-regels en Arbo-wetten • • onderhoudstechnieken • • protocollen m.b.t veiligheid en gezondheid • • het begrip duurzaamheid • • de Nederlandse taal op 3F niveau • • een moderne vreemde taal • • ICT

• • milieubewust, kostenbewust en spaarzaam werken • • beschikbare materialen en middelen aanwenden • • geschikte middelen en materialen voor activiteiten kiezen • • spel, gebruiksmaterialen en hulpmiddelen gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn • • deelnemers begeleiden bij het gebruik van diverse materialen en middelen • • apparatuur, materialen en middelen veilig en effectief gebruiken • • instructie geven bij het aanleren van vaardigheden, gedragsregels en het gebruik van materialen en hulpmiddelen • • Arbo-regels toepassen bij het gebruik van materialen en middelen • • duurzaamheid toepassen • • de voorraad beheren van materialen en middelen • • je mondeling en schriftelijk in de Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau

• • kwaliteits- bewust • • kosten- besparend • • zorgvuldig • • planmatig • • precies • • technisch

• • ...................

• • ...............................................

• • je mondeling en schriftelijk in een moderne vreemde taal uitdrukken • • ICT-vaardigheden toepassen

• • .......................................................

15

Competentiewijzer

Sociaal-cultureel werker

Made with