006131880004

Oefening ‘Staande hoeklassen’

1) Voorbereiding oefening

In de vorige oefening heb je geleerd hoe je moet lassen ‘in het gootje’. Het is niet altijd mogelijk om het materiaal zo neer te leggen dat je mooi in het gootje kunt lassen. Eén van de andere posities is een staande hoeklas. 1. Een staande hoeklas wordt aangegeven met de letters PB. Laat in een tekening zien hoe het materiaal moet liggen bij een staande hoeklas. 2. Bij hoeklassen in het algemeen, maar in het bijzonder bij staande hoeklassen, is een veel voorkomende afwijking de zogenaamde randinkar- teling. Laat met behulp van tekeningen zien wat randinkarteling inhoudt. 3. Wat is de oorzaak van randinkarteling? 4. Bij TIG-lassen wordt altijd stekend gelast. Wat wordt bedoeld met ‘stekend lassen’? 5. Wanneer je met een las stopt en een herstart moet maken, waar ontsteek je dan de vlamboog bij het herstarten? 6. Wat wordt er met de voortloopsnelheid bedoeld? 10. Waarvan is de diameter van de te gebruiken elektrode afhankelijk? 11. De elektroden zijn er in verschillende soorten. Waarvan is de te gebruiken soort afhankelijk? 12. Maak een tekening van de elektrodepunt. Geef daarin de grootte van de tophoek aan. 13. Is de grootte van de tophoek altijd hetzelfde? Zo nee, wat zijn de verschillen? 14. Heeft, bij een hoeklasverbinding, de bolheid van de las invloed op de sterkte van de verbinding? 15. Hoe groot mag de bolheid van een hoeklas zijn? Licht dit toe met een voorbeeld of een tekening. 16. Op welke manier kun je de plaats waar je staat te lassen afschermen van de rest van de werkplaats? 17. Moet je ook extra maatregelen nemen als je in een kleine ruimte gaat lassen? Zo ja, welke maatregelen zijn dat? 18. Geef de betekenis van de lasaanduiding op tekening TIG1-94300-06. 19. Hoe kun je aan een lasaanduiding zien aan welke kant van het materiaal de las gelegd moet worden? 20. Hoe groot is de maximaal toegestane overdikte van een hoeklas? 21. Wat wordt er bedoeld met de ‘ongelijkzijdigheid’ van een hoeklas? Maak dit duidelijk door middel van een tekening. 7. Waaraan kun je zoal zien of de voortloopsnelheid goed is? 8. Wat is het gevolg van een te hoge voortloopsnelheid? 9. Wat is het gevolg van een te lage voortloopsnelheid?

32

Basislasser

Made with